Een schoolvoorbeeld

Ik wil schrijven dat het goed gaat, de juiste toon gevonden is. Dat Tije zijn draai op school steeds meer vindt. Dat de noodgedwongen wisseling van school precies is wat hij nodig heeft. Maar met alle betrokkenheid van deze leerkrachten, alle mogelijkheden die zij verzinnen om zijn onmogelijkheden op te vangen blijft een wonder uit. 

Tije gaat met plezier naar school, dat is een verademing. Maar eenmaal op school worden zijn dagen opnieuw bepaald door overprikkeling. Hoewel Tije voor het eerst in twee schooljaren deelneemt aan instructiemomenten, komt hij ook nu niet tot werken. En inderdaad, in deze periode zetten we in op ‘met plezier naar school’, het leren hieraan ondergeschikt. Maar het plezier in school zien we niet of nauwelijks terug. Tije zegt vooral dat hij het leuk vindt op school. Hij vertrekt de ochtenden zonder weerstand, zelfs met enthousiasme. Maar op school vraagt zijn aanwezigheid bijna voortdurend extra begeleiding, met weinig resultaat. En aan het einde van de schooldag is Tije altijd moe, eist de overprikkeling zijn tol en lijkt hij weinig meer te kunnen verdragen. Zijn enthousiasme verdwenen, het plezier dat hij volgens eigen zeggen op school beleeft niet af te lezen van zijn gezicht.

De voorwaarden om het plezier in het naar school gaan terug te vinden, om uiteindelijk weer tot leren te komen, lijken in overvloed aanwezig. De leerkrachten stuk voor stuk betrokken, de afstemming onderling optimaal. Ieder met zijn eigen persoonlijke invulling van een duidelijk plan. En daarnaast korte lijnen met mij. En waar ik die korte lijnen in de oude situatie vaak als erg belastend ervaar, kan het blijkbaar ook anders. Want niet langer hoor ik wat er niet goed gaat en wordt er de vraag gesteld ‘wat nu?. Nu wordt er voor elk probleem een oplossing aangedragen, soms in overleg maar vaak al direct ingezet. Komt er tijdens een overleg voorbij dat een bepaald hulpmiddel zinvol kan zijn, is het binnen een paar dagen aanwezig. Zo kan het dus ook!

Maar met alle inzet en mogelijkheden, van het eigen haakje bij de kapstok tot een plek om zichzelf terug te kunnen trekken als het teveel wordt, word vooral duidelijk hoeveel meer het vraagt van een leerkracht om Tije in de klas te hebben. En opnieuw -vrij snel- het moment dat we Tije tegen zichzelf, maar vooral andere kinderen op school tegen Tije moeten beschermen. Vooral de lunchpauze blijkt met zijn overdaad aan vrij spel een trigger voor problemen. Als de boze buien opnieuw leiden tot fysiek geweld, besluiten we dat Tije op die momenten naar huis komt, thuis zijn boterham eet. Zo kan hij even tot rust komen in zijn veilige haven, om vervolgens voor het middagprogramma weer naar school te gaan. Tije is het uiteraard niet eens met dit besluit. Zijn weerstand uit hij met een aantal flinke driftbuien. 

Voor Tije naar school vertrekt herhaal ik opnieuw de gemaakte afspraken. Als de klok 12 slaat, klinkt in plaats van het tuinhek mijn telefoon. De leerkracht van Tije belt. Tije wil niet, “gaat NIET” naar huis. Of ik hem kan komen halen. Eenmaal op school moet ik praten als Brugman, uiteindelijk krijg ik hem naar buiten, waar hij even later voor mij uit het schoolplein af rent.

Het voelt direct verkeerd, maar op mijn roepen reageert hij niet. Eenmaal thuis is Tije nergens te vinden. Ik loop naar zijn favoriete plekken in de buurt, maar zie hem niet. Ondertussen bel ik Bas, ik heb echt geen idee wat ik moet doen. Terwijl mijn lijf rondjes loopt door de buurt, draaien de gedachten door mijn hoofd. Het lijkt een onmogelijke opgave om hem in mijn eentje te vinden. 

Net als er een dame vanaf haar oprit vraagt of ik op zoek ben naar een jongetje, rinkelt opnieuw mijn telefoon: het is één van de leerkrachten van Tije. Na een tijdje door de buurt te hebben gelopen is Tije simpelweg terug naar school gelopen, heeft daar eerlijk gemeld dat ik niet weet waar hij is en heeft zijn eigen plek in de klas weer ingenomen.

Mijn emoties schieten alle kanten op. Ik ben opgelucht dat hij terecht is, gefrustreerd dat deze situatie heeft kunnen ontstaan en ik bovendien niet in staat blijk mijn zoon zelf terug te vinden. Verdwijnen blijkt vrij eenvoudig. Boosheid overheerst. Ik sta op het punt om naar school te gaan, Tije bij wijze van spreken aan zijn oren naar buiten te slepen en hem ‘nooit’ meer naar buiten te laten. Maar de leerkracht aan de telefoon vangt niet alleen mijn kind op, maar neemt de regie even helemaal over. De woorden “hij speelt nu rustig dus laat hem maar, haal hem aan het einde van de dag maar op” vegen mijn impulsen van tafel. Tije is terecht, de situatie onder controle. Het heeft op dit moment geen zin om het nog groter te maken. We bespreken het later, als iedereen weer rustig is.

Pas als mijn frustratie en woede wegebben besef ik hoe bijzonder dit is, hoe betekenisvol. Dat Tije er in deze situatie voor kiest om terug te keren naar school, en daar bovendien eerlijk vertelt dat ik niet weet waar hij is, geeft aan hoe veilig hij zich voelt op deze school, bij deze leerkrachten. Op dit moment is dat mij meer waard dat alle toetsen of leerlingvolgsystemen die er zijn. Hier zit in de basis iets goed, iets wat hij de afgelopen jaren gemist heeft. En daarvoor ben ik dankbaar. Het zal misschien (waarschijnlijk) niet voldoende zijn, maar lijkt in ieder geval een stapje in een goede richting. 


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al  op IMG-20170708-WA0019jonge leeftijd vertoont haar zoon Tije kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Na een escalatie tussen Tije en zijn leerkracht is hij niet langer welkom op school. Na anderhalve maand thuis start Tije op een nieuwe reguliere basisschool. Ondertussen staat het gezin op de lange wachtlijst voor gespecialiseerde begeleiding.

Voor de website van ParASSchute schrijft Eva om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.  In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.