Zijn woordje klaar

Je ziet het zo vaak: een gezin in een restaurantje of eetcafé. Met een peuter die ongegeneerd omgedraaid op zijn stoel zit, de neus nog net niet in het eten van de mensen aan het tafeltje naast zich. Soms zitten ze stilletjes te kijken, te jong om het gesprek van de vreemden echt te volgen. Zolang de ouders van het kind dan maar (vaak tevergeefs) af en toe proberen om het kind hierop aan te spreken, storen weinig mensen zich hier echt aan. 

Soms is zo’n kind wat minder stil, begroet de mensen, vraagt wat ze eten of hoe ze eten. Na een aantal pogingen om het kind te corrigeren maken de ouders een verontschuldigend gebaar. Veel mensen begrijpen dat het kind nog een les te leren heeft en accepteren deze inbreuk op hun privacy. En als het kind in kwestie dan toevallig zijn uiterlijk en zijn babbels mee heeft, leert het die les soms moeilijk, omdat de ‘vreemden’ zo gecharmeerd raken van het kind, dat zij met veel plezier het gesprek aangaan. 

Zo is het ook voor Tije in zijn peuterjaren. Met zijn blonde krullen, grote woordenschat en behoorlijke algemene ontwikkeling heeft hij hele gesprekken met onbekende mensen, krijgen we steevast te horen dat het zo’n leuk kind is, waarna deze mensen vertrekken met een grote glimlach op hun gezicht. Mijn prachtige zoon heeft hun dag een stukje kleur gegeven.

Maar Tije wordt ouder, en op de kleuterleeftijd wordt het minder gepast gevonden. Zijn kleuterjuf vertelt dat Tije moeite heeft om op zijn beurt te wachten, dat hij vaak het antwoord op een vraag door de klas roept. Hij steekt zijn vinger niet op, en al wordt de vraag gericht gesteld aan één van zijn klasgenootjes, hij lijkt het niet te kunnen stoppen. Met een “hij weet ook zoveel, hij heeft het altijd goed”, lacht juf het een schooljaar lang weg. Een jaar later wordt het van ‘schattig’ een ‘leerpunt’ en een paar maanden later is het ongewenst gedrag.

De kleuter Tije heeft inmiddels geleerd dat het niet netjes is om je in een restaurant met andere mensen te bemoeien. Winkels, stations en bussen zijn blijkbaar een grijs gebied. Hij knoopt hele gesprekken aan, krijgt nog vaak lachend antwoord. Ik leg hem uit dat ook dat niet de bedoeling is. We spreken af dat hij met mensen in de bus mag praten als zij iets aan hem vragen, dat hij ze mag groeten en we bespreken wat hij wel en niet mag zeggen. Zo mag hij zijn voornaam noemen en zijn woonplaats, maar zijn achternaam en straatnaam zijn alleen voor mensen die we echt kennen. En hij groeit hierin… een beetje.

Een paar jaar later is de grens voor Tije duidelijk, maar niet altijd makkelijk. Tije is fan van feitjes, en wil alles wat hij weet ook graag delen. Bovendien is Tije altijd overtuigd van zijn gelijk en ligt een discussie dan ook altijd op de loer. 

Het gebeurt regelmatig dat hij een gesprek van anderen opvangt. Ik zie het in zijn reactie: hij kijkt, doet zijn mond open, herinnert zich de regel om vervolgens zijn mond weer te sluiten. En dan begint het wippen op zijn stoel, of het gedraai. Zodra hij oogcontact met mij heeft volgt het “maar Mam, dat klopt toch niet want….”. Want hoewel hij inmiddels heeft geleerd om die ‘anderen’ hier niet op aan te spreken, die informatie zit in zijn hoofd en moet er weer uit. Die map moet dicht! 

En dan luister ik, geef hem gelijk of ik weerleg zijn argument (want ook ik hou van correcte feitjes) en breng zo de rust terug.

Toch lukt het Tije vaak nog niet op zijn mond dicht te houden als er een directe vraag wordt gesteld. Ook als overduidelijk is dat de vraag aan een ander gericht is, rolt het antwoord nog (te) vaak over zijn lippen. Dat is niet acceptabel in de klas, maar thuis net zo min, want hiermee maait het Mara vaak het gras voor de voeten weg, laat hij haar onvoldoende de ruimte.  

En ik kan niet anders dan zeggen dat ik het ronduit irritant vind. Dat hij altijd zijn woordje klaar heeft, denkt dat hij het beter weet en zich in elk gesprek thuis wil mengen. En ik heb geleerd om de discussie niet meer aan te gaan, maar alsnog is het zo vermoeiend! Maar soms, heel soms, is het even heel grappig.

Want dan zit mijn (in zijn eigen ogen) stoere negenjarige knul aan tafel te tekenen, terwijl Hanne een DVD van Dora kijkt. En ook dan kan Tije het niet laten om op elke directe vraag te antwoorden en gilt dan ook bijna dwangmatig mee.

En zelfs voor Mara blijkt er een voordeel te zijn! Als we afgelopen weekend een potje (Disney)Triviant spelen, wint zij uiteindelijk het spel. Want op elke vraag die wordt gesteld… je raadt het al… geeft Tije het antwoord. En zo hoeft Mara alleen nog zijn antwoorden na te zeggen om de winst binnen te slepen. Mara is blij, ik heb de grootste lol, en Tije? Tije baalt. 

Misschien leert ie het nu!?


Eva (37) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al op IMG-20190313-WA0000jonge leeftijd vertoont haar zoon Tije kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Na een aantal jaren regulier onderwijs vindt Tije steeds meer zijn plek op het SBO. Na een maandenlang op de wachtlijst te hebben gestaan, blijkt de gespecialiseerde begeleiding onvoldoende aan te sluiten bij de hulpvraag binnen het gezin.

Voor de website van ParASSchute schrijft Eva om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in zit.  In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

Spreekbeurt

Tije komt uit school en drukt mij, de nietsvermoedende moeder, een ogenschijnlijk onschuldig papier onder de neus. Het lezen van de inhoud heeft direct klotsende oksels tot gevolg, en bij het zien van de datum breekt het angstzweet uit. Een spreekbeurt… over een aantal weken. De herinneringen over de strijd nog geen jaar geleden, toen Tije net thuis zat, nog vers in mijn geheugen. Toen ik nog de illusie had dat we die tijd ook een educatief tintje konden (moesten!) geven. Het gemopper van beide kanten, de strijd, de enorme hoeveelheid energie die het vraagt om zelf de kleinste opgave te maken. En nu is het meer dan één opdracht, dit is echt een opgave!

Verrassend genoeg zijn we het vrij snel eens over het onderwerp. Tije voelt zich in zijn klas, zowel door zijn leerkrachten als door zijn leerlingen vaak nog niet, of onvoldoende, begrepen. Hij besluit dat hij zijn spreekbeurt gaat houden over Autisme. Zo kan hij zijn klasgenoten uitleggen wat er in zijn hoofd gebeurt. Stiekem hoop ik dat hij hiermee zelf ook een stapje kan zetten in zijn persoonlijke ontwikkeling.

Als ik met hem ga zitten borrelt de weerstand al aan de oppervlakte: van de onduidelijkheid, het niet weten hoe hij zoiets aan moet pakken, een taak die Tije op dit moment niet kan overzien. En dus bied ik hem een eerste structuur. Samen maken we een Mindmap met woorden die volgens Tije passen bij Autisme. Die woorden gebruiken we vervolgens als de basis voor zijn spreekbeurt, en zo bouwen we verder.  Wat weet Tije al, wat wil hij vertellen en wat wil hij zelf nog weten. Het is zoeken naar een balans om vooral zijn eigen inbreng voldoende naar voren te laten komen, niet teveel voor hem in te vullen.

Ik trek de kar, want het is teveel voor Tije. De overprikkeling komt snel, te snel. 

En daarmee komt bij mij de frustratie. Het lijkt steeds meer alsof mijn leven wordt opgeslokt door dat Autisme. Alsof er nergens anders ruimte voor is. Het Autisme bij Tije steeds vaker op de voorgrond aanwezig, in honderden kleine dingen. Misschien vallen ze mij steeds meer op: na de lange dagen oudercursus en de begeleidingsmomenten die ik steeds meer met tegenzin op de kalender zet. Of misschien, en daar ben ik bang voor, begint Tije in zijn ontwikkeling de aansluiting zijn leeftijdsgenoten steeds meer te verliezen.

Maar ook frustratie omdat ik niet weet hoeveel ik in deze situatie van hem kan verwachten. Er zijn zoveel kinderen die geen zin hebben om thuis hun schoolwerk te doen, die het maken van een presentatie en het voorbereiden van een spreekbeurt tot het laatste moment laten liggen. Hoeveel van de weerstand is ASS-gerelateerd? En waar stopt het Autisme en neemt zijn karakter het over!? Het is een vraag waar ik steeds vaker mee stoei. Ligt mijn lat te hoog, zijn mijn verwachtingen onredelijk? Of doe ik hem te kort door hieraan toe te geven? Ik zoek de balans en merk dat de grens voor Tije hierin flexibeler wordt. Flexibeler dan mijn principes, en vaak zonder mijn eigen grens hierin te bewaken. 

Maar dit keer gaat het redelijk. Ik geef duidelijk aan wanneer wij aan de spreekbeurt gaan werken,  tot welk tijdstip en welk onderdeel van de Mindmap we gaan uitwerken. Ik benoem het zuchten en steunen, wat dat met mij doet, en probeer het daarna te negeren. Als ik merk dat mijn stap te groot is, probeer ik deze in kleinere stappen op de te delen. Zo vraag ik Tije in eerste instantie om per doelwoord een klein stukje te schrijven of typen, maar dat blijkt niet te werken. Dan ga ik bij hem zitten en vraag hem om in zijn eigen woorden iets te vertellen bij dat woord, en dat lukt wel. Terwijl hij praat typ ik mee, en zo komt er toch dat verhaal in zijn eigen woorden. De PowerPoint maken we samen. Als hij naar bed is haal ik de spelfouten uit de tekst en pas de opmaak aan. In de tekst markeer ik de kernwoorden en geef aan wanneer Tije moet klikken. En dan is het toch echt aan hem!

Voor de klas hebben we een opdracht om ze te laten ervaren hoe die puzzeltijd nu eigenlijk werkt in zijn hoofd. We maken voor iedereen in de klas een zak met een eigen puzzel. Een grote zak met veel te veel puzzelstukjes voor juf, een aantal niet complete puzzels en een aantal puzzels die wel alle stukjes hebben, maar samen geen juist plaatje maken. En een timer! Binnen die tijd moeten ze de puzzels zien te maken. Tije heeft er bij voorbaat al schik in.

Na wat mopperen, eerst van mij (kom op, het moet!) dan van hem (pfff-zucht-NEE-zucht), oefent Tije schoorvoetend zijn spreekbeurt. Op zondag staat hij voor het hele gezin, de PowerPoint op de televisie, en oefent voor de laatste keer zijn verhaal. Hij vertelt over Brain Blocks, over puzzeltijd, over een sneltrein op een spoor en een auto op een snelweg. Hij vertelt wat voor veel mensen met Autisme moeilijk is, en wat voor hem vooral moeilijk is en wat hem dan helpt. 

Een goed verhaal (al zeg ik het zelf), maar vooral ZIJN verhaal. Dapper dat hij dit doet, zich zo kwetsbaar gaat opstellen. Voor het eerst in weken heb ik er een beetje vertrouwen in. En dan is het maandag, vertrekt Tije naar school met zijn PowerPoint op een USB-stick (staat ie er echt wel op mam?), zijn verhaal op papier en zakken puzzels. Klaar om als eerste van zijn klas een spreekbeurt te houden.

En het resultaat mag er zijn: hij staat met (zelf-)vertrouwen voor de klas en haalt een dikke 8. Zoals ik al eerder schrijf is Tije niet tevreden want: als ALLES goed is zou je een 10 moeten krijgen. Maar ik ben trots. Trots op Tije, en trots op ons tweetjes, want heel eerlijk: er zijn in de afgelopen weken momenten waarop ik sterk twijfel of dit eindresultaat, of eigenlijk überhaupt een eindresultaat  zou komen!


Eva (37) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al op IMG-20190313-WA0000jonge leeftijd vertoont haar zoon Tije kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. In het afgelopen schooljaar blijkt het regulier onderwijs onvoldoende passend. Tije is na de zomervakantie gestart op het Speciaal Basis Onderwijs. Na een maandenlange wachtlijst is nu ook de gespecialiseerde begeleiding opgestart.

Voor de website van ParASSchute schrijft Eva om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.  In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

Wie de school past…

De woorden voelen als een warm bad. De positiviteit straalt bijna van de bladzijden. Hoewel ik een paar dagen geleden met beide leerkrachten om de tafel zat om de cijfertjes en het ‘ontwikkelingsperspectief te bespreken, overvalt het me. Dit had ik niet zien aankomen! De tranen branden in mijn ogen. Ik ben trots, zo trots, op hoe mijn mannetje zich ondanks zijn weerstand tegen school, ondanks zijn starheid en nukken heeft herpakt. Voor het eerst lees ik over ontwikkeling en groei.

Tije ervaart op school dat warme bad (nog) niet. Hij ondergaat zijn schoolperiode, meestal met tegenzin. Toch geniet hij merkbaar van lessen als aardrijkskunde en geschiedenis, en van zijn plek in de verrijkingsgroep. 

Een paar weken geleden houdt hij als eerste van zijn klas zijn spreekbeurt, over dat oh zo moeilijke Autisme. Het harde werk en de moeilijk momenten, het steeds opnieuw bijstellen van de werkwijze werpt zijn vruchten af en mijn kanjer komt met alleen maar positieve beoordelingen weer thuis. “Mam, eigenlijk had ik toch een 10 moeten hebben, want juf zei dat ik alles goed had gedaan!?” is zijn commentaar als ik op het beoordelingsformulier een 8 zie prijken!

Met alle drukte en stress van die spreekbeurt vergeten we om te leren voor zijn Topo-toets (oeps!). En dit keer komt hij wel thuis met een 10!

Na twee jaar lang op school in een soort spaarstand te verkeren, nauwelijks te werken en instructiemomenten vrijwel structureel te missen, heeft niemand een idee wat we van Tije kunnen verwachten. “Wat jij allemaal kunt, hebben wij nog niet gezien!” staat er eind vorig schooljaar op zijn rapport. Omdat hij niet of nauwelijks te testen valt zijn er ook nauwelijks gegevens verwerkt in het schooldossier. Bij de start op deze school is het dan ook moeilijk in te schatten welk niveau ze hem moeten aanbieden.

Wij zijn in eerste instantie al blij dat hij na die twee jaar geen achterstand heeft opgelopen, hij het werk van groep 5 aan kan. Maar Tije roept steeds vaker dat het saai is, dat hij het te makkelijk vindt. Hij vertelt dat hij bij rekenen extra langzaam werkt omdat het zo makkelijk is. Ik leg hem uit dat langzaamaan doen omdat het te makkelijk is niet erg verstandig is. Dat hij juist moet laten zien hoe snel hij deze taken door kan, omdat er geen uitdaging in te vinden is.

Voor de toetsperiode begint praat ik met Tije. Ik benoem dat het belangrijk is dat hij laat zien wat hij kan. Omdat die toetsen juist worden afgenomen zodat hem op school werk op niveau kunnen aanbieden.

Wat is het fijn om nu ook op papier een beeld te krijgen van wat Tije kan. Keiharde scores die laten zien dat hij dit niet alleen aan kan, maar beneden zijn niveau werkt. 

Natuurlijk ben ik trots op de cijfertjes, die eindelijk een indruk geven van zijn kunnen. Blij dat we nu eindelijk weten waar Tije staat in zijn cognitieve ontwikkeling. Maar misschien ben ik nog wel trotser dat Tije deze toetsen zonder weerstand heeft gemaakt, zodat school ons nu eindelijk die cijfertjes kan laten zien. Trots omdat hij zich zoveel meer flexibel toont, dat hij zich lijkt te hebben neergelegd bij het feit dat school nu eenmaal deel MOET uitmaken van zijn leven. Dat er op dat gebied steeds minder strijd is, het hoort erbij. En dat we daarmee allebei zoveel minder energie hoeven steken in de start van de dag. 

Op basis van de nieuwe resultaten mag Tije op een aantal vakken 1 tot 2 niveaugroepen omhoog. Daarnaast gaan zijn leerkrachten bekijken hoe zij hem op andere vlakken meer uitdaging kunnen bieden. En niet omdat ik daar als moeder om vraag, maar omdat mijn kind wordt gehoord en gezien, zijn opmerkingen serieus worden genomen. Dat de toetsen het gevoel dat leeft bij Tije, bij zijn leerkrachten en bij mijzelf bevestigen: dat Tije in de afgelopen jaren onvoldoende cognitief is uitgedaagd.

Ik hoop zo dat dit alles hem vleugels geeft. Dat het hem kracht en energie geeft waarmee de laatste jaren van de basisschool voorbij vliegen. Dat hij gaat beseffen dat school hem kan helpen bij het leren. Dat hij dat niet volledig uit boeken hoeft te doen. Dat een beetje menselijke hulp van toegevoegde waarde kan zijn, hem naar een nog hoger niveau kan tillen. Want als je dit kunt laten zien, met al die weerstand en tegenzin. Als je zoveel hebt kunnen halen uit flarden onderwijs, dat ligt de wereld voor je open als je dat beetje hulp toe laat. 

Ik zeg hem hoe trots ik op hem ben, hoe supergoed ik het van hem vindt dat hij zich heeft weten te herpakken. Ik benoem zelfs mijn tranen: tranen uit trots en vooral geluk: want ook al ben je er zelf niet van overtuigd: jij hebt je plekje gevonden. Deze school, het is waar je nu moet zijn!


Eva (37) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al op IMG-20170708-WA0019jonge leeftijd vertoont haar zoon Tije kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. In het afgelopen schooljaar blijkt het regulier onderwijs onvoldoende passend. Tije is na de zomervakantie gestart op het Speciaal Basis Onderwijs. Na een maandenlange wachtlijst is nu ook de gespecialiseerde begeleiding opgestart.

Voor de website van ParASSchute schrijft Eva om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.  In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

Een harde leerschool

Het telefoongesprek met de leerkracht, naar aanleiding van de eerste schooldag, is voor school en mijzelf reden om diezelfde week nog een overlegmoment te plannen. De tegenwind onderweg naar school is representatief voor de houding van Tije. Hij weigert ook hier! Het verdriet hierover en de angst dat het ook hier niet gaat lukken maken het er niet beter op. Wind mee zou toch ook wel eens fijn zijn… en inderdaad, dat bedoel ik vooral figuurlijk!

Ik maak kennis met de nieuwe leerkracht van Tije, de Intern Begeleider sluit aan. De leerkracht benoemt dat Tije het “nog moeilijk vindt” om aan het werk te gaan. Dat hij niet wil werken maar dat hier op school nu eenmaal dingen moeten. Dat de werkjes die gepland staan nu eenmaal moeten gebeuren. De leerkracht stelt duidelijk dat Tije als hij zijn werk niet onder schooltijd doet, hij het dan na schooltijd maar moet maken. Ik zie de bui al hangen! Dat hebben we eerder geprobeerd. Ik maak duidelijke afspraken met Tije, maar steevast zoekt hij de discussie op. De energie die het mij kost om hem tot werken aan te zetten, zie ik vervolgens niet terug in het resultaat. Frustratie bij Tije, frustratie bij mij, met een negatieve sfeer in huis tot gevolg. Wat zie ik daar tegenop. Maar de leerkracht vervolgt: “Ik heb hem gezegd: dan moet het direct na schooltijd. Dan bel ik je moeder dat ze je iets later moet komen halen!”.

Het klinkt misschien hard, maar hiermee is voor Tije direct duidelijk wat er van hem wordt verwacht. Ze stellen een duidelijk kader. Ik voel opluchting! Niet alleen omdat daarmee de strijd (voorlopig) buitenshuis wordt gevoerd, maar ook omdat het aansluit bij het gevoel dat al zolang knaagt.

De maanden voor de zomervakantie is de insteek steeds om Tije het plezier in het naar school gaan terug te laten vinden. De druk zo laag mogelijk, de verwachtingen minimaal. Voor de laatste school de juiste en waarschijnlijk enige keuze. Eentje waar ik mij op dat moment prima in kan vinden. 

Maar steeds is daar de zorg, de keerzijde van het pamperen: dat voor Tije de functie van school onvoldoende duidelijk is. Als alles in het teken staat van plezier gaan beleven, van zo min mogelijk druk, hoe gaat hij die koppeling dan ooit maken? Tije is een ontzettend leergierig kind en toch is er op school geen sprake van plezier in het leren. Hij komt niet eens tot leren! Is ervaren wat school hem te bieden heeft niet de voorwaarde om tot plezier op school te komen?!

Ik kan me daarom wel vinden in de strakke lijn die hier op school geschetst wordt. Hoop dat Tije nu gaat beseffen dat hij niet overal de dienst kan uitmaken. Dat op school de leerkrachten bepalen wat er gebeurt. Ik hoop dat Tije gaat beseffen dat er dingen zijn die ‘moeten’. Dat hij op school nu eenmaal moet werken. Dat iets moeilijk vinden niet betekent dat je het niet hoeft te doen, niet hoeft te proberen. Zoeken naar omwegen om Tije te motiveren hebben we nu lang genoeg geprobeerd. Helaas heeft dat niet gewerkt. Hoe hard het ook klinkt, dit lijkt nu de juiste insteek.

Behalve het harde kader zie ik twee mensen met een open houding die veel betrokkenheid tonen. Ik beschrijf de afgelopen twee jaren en de negatieve lading die aan alles wat met school te maken heeft hangt. Het verbaast me hoe nieuw onze voorgeschiedenis voor hen blijkt te zijn. Dit staat toch allemaal uitgebreid beschreven in de aanvraag voor de TLV. Waarom is deze essentiële informatie niet terecht gekomen bij de leerkracht? 

Ik ben bijna blij dat Tije direct zijn nukken heeft laten zien. Dat is de reden dat we zo snel om de tafel zijn gaan zitten. Het voorkomt weken van (opnieuw) aanmodderen. We bespreken de lijn voor de eerste schoolweken. Ik benoem de momenten waarvan wij inmiddels weten dat ze lastig zijn voor Tije. De leerkracht luistert en denkt mee. Ze geeft aan morgen hierover met Tije in gesprek te gaan, om zo samen een oplossing te bedenken. Ze wil dat Tije ontdekt dat er weliswaar veel ‘moet’ op school, maar dat er ook veel dingen bespreekbaar zijn en aangepast kunnen worden.

De eerste schoolweek sluiten we uiteindelijk positief af. Tije werkt de laatste twee dagen met de klas mee. Al is het spannend en zwaar voor hem, hij probeert het. En het lukt! Ik hoop dat hij met de succeservaring van de laatste twee dagen toch enigszins positief aan de tweede week begint.

Met een voorzichtig vertrouwen kijken we naar de toekomst. Net als vorig jaar… en wat een deceptie was het toen. De frustratie en pijn daarover moeten slijten, bij mij, maar ook bij Tije. Hoeveel tijd gaat dat kosten, en is er voor Tije genoeg tijd om te schakelen. De Gesper benoemt dat het fijn is dat we opnieuw met vertrouwen naar de toekomst kijken. Ik vraag me af hoe oprecht mijn vertrouwen is.


Eva (37) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al op IMG-20170708-WA0019jonge leeftijd vertoont haar zoon Tije kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. In het afgelopen schooljaar blijkt het regulier onderwijs onvoldoende passend. Tije is na de zomervakantie gestart op het Speciaal Basis Onderwijs. Na een maandenlange wachtlijst start ook het traject van gespecialiseerde gezinsbegeleiding.

Voor de website van ParASSchute schrijft Eva om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.  In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

Nieuwe ronde (laatste kans?)

Aan de vooravond van het nieuwe schooljaar is van het ontspannen vakantiegevoel nog maar weinig terug te vinden. Twee kinderen die allebei starten op een andere nieuwe school brengt toch aardig wat onrust met zicht mee. Hoewel wij hier volgens mij voor de kinderen voldoende aandacht aan hebben besteed, betwijfel ik of ik praktisch en mentaal al klaar ben voor de start van dit nieuwe schooljaar.

Mara heeft duidelijk zin om weer naar school te gaan, maar vindt het heel spannend: een nieuwe school met veel onbekende gezichten. Dat haar grote broer niet naar dezelfde school gaat zorgt onverwacht voor tranen. Tije heeft er overduidelijk geen zin in. Nadat hij zijn nieuwe schoolgebouw en schoolplein ziet is er een voorzichtig enthousiasme, maar nu het daadwerkelijk op het naar school gaan aankomt, is die direct weer verdwenen.

Mijn gevoel dat Tije op het SBO beter op zijn plek zal zijn, wordt steeds meer weggedrukt door de houding van Tije. Het hele concept ‘school’ lijkt voor hem te hebben afgedaan. Hij lijkt er zelf niet in te geloven dat het hem ergens gaat lukken. En terwijl ik naar hem toe alleen maar vertrouwen uitspreek, besef ik maar al te goed dat er voordat er enige slagingskans kan zijn, een hoop in zijn koppie moet gaan veranderen. Naar school gaan lijkt direct gekoppeld aan de weerstand. En ik vraag mij steeds meer af hoe dit kan worden doorbroken, of eigenlijk, of dit kan worden doorbroken!?

Voor mij voelt het als een laatste kans, bijna een eindstation. Ik ervaar een enorme druk: wat als Tije het ook hier niet redt? Een laatste kans om plezier in het naar school gaan terug te vinden, om tot leren te komen… maar stel dat dat hier niet lukt? Wat blijft er dan nog over? Wat blijft er dan nog van hem over? Wat doet het met mijn mannetje als hij uiteindelijk ook hier moet vertrekken. Ik doe Tije en zijn nieuwe school tekort met dit doemdenken, het wordt meer ingegeven door mijn eigen trauma dan door oprechte twijfels. Maar dat ik dit besef maakt mijn angst niet minder groot. Voor mijn gevoel is het nu of nooit.

En dan is het zondagavond, zijn de wekkers gezet en liggen de kinderen (wonder boven wonder) op tijd in bed. De kleding voor de eerste schooldag ligt klaar, met meer zorg uitgezocht dan normaal gesproken. De kast van Tije aangevuld met nieuwe kleding, met op zijn verzoek de nieuwe broeken in tweevoud: ‘Dan zien de kinderen het niet als ik een ongelukje heb gehad mam!’.  Een prima plan, waar wij graag aan meewerken. Een EHBO-tas (Eerste Hulp Bij Ongelukjes) voorzien van de ‘dubbele broek’ en wat Tije verder nodig heeft om zichzelf ‘ongemerkt’ op te kunnen frissen. De rugzakken gewassen, nieuwe gymspullen in nieuwe tassen. Aan het oppervlakkige aspect zijn we ruim tegemoet gekomen. We zetten alles in wat ook maar een beetje kan bijdragen aan de succeservaring!

We brengen Tije de eerste periode zelf naar school. De afgelopen weken heb ik schoorvoetend toe moeten geven dat dat op de lange termijn niet haalbaar is. De praktische bezwaren hebben mijn weerstand tegen ‘het busje’ langzaam overwonnen. De termijn voor de aanvraag van het leerlingenvervoer is ongeveer 8 weken. Het zal wat voeten in aarde hebben om dit al die tijd zelf op te vangen, daar zie ik zeker tegenop. Maar tegelijkertijd vind ik het prettig dat hij deze eerste weken  veilig en vertrouwd door Bas naar school wordt gebracht, en vooral, dat ik hem zelf op haal en zelf kan zien hoe hij uit school komt.

En zo vertrekt Bas op maandagochtend met Tije in de auto richting zijn school, en breng ik samen met Hanne een timide Mara naar haar nieuwe school. En hoewel beide kinderen zich prima kunnen vinden in deze verdeling, had ik mezelf graag voor dit moment even willen klonen.

Aan het eind van de eerste schooldag zit Tije in de tuin met een overduidelijk punthoofd tegen de poort. School is stom, niet leuk, hij gaat nooit meer terug! Ik herken gelukkig inmiddels het principe en zeg dat we er na een half uurtje op de iPad over kunnen praten. Dat geeft hem direct rust. Maar bij mij borrelt de onrust. Ik word hier zo moedeloos van, hoe kunnen we dit doorbreken?! Waar stopt het autisme en beginnen andere aspecten als faalangst of gedrag het geheel te bepalen.

Niet veel later klinkt mijn telefoon. Het is de juf van Tije. Ze vraagt hoe hij uit school is gekomen. Tije heeft namelijk op school niet willen werken. De juf heeft niets afgedwongen, maar geeft aan dat er niet zoveel van hem gevraagd is. “Een paar woordjes schrijven, maar dat wil hij niet doen!” Ik benoem zijn trauma, de weerstand tegen het willen werken. Juf hoort het aan, ze lijkt verbaasd. Ik weet zeker dat ik dit benoemd heb, dat dit duidelijk in zijn dossier terug te vinden moet zijn. Het lijkt mij toch belangrijk dat een leerkracht zich inleest, zeker in deze setting. Tegelijkertijd besef ik dat dit ook een bewuste keuze kan zijn, dat ze het kind wil leren kennen in de klas en niet uit een dossier.

’s Avonds wil Tije graag opnieuw even praten. Als Mara in bed ligt gaan Bas en ik er echt even voor zitten. Gelukkig komen we tijdens het gesprek tot de conclusie dat het vooral nieuw was, spannend, wennen omdat hij niet weet hoe het hier allemaal gaat. Weerstand uit onduidelijkheid en onzekerheid dus. We benoemen de positieve aspecten van zijn dag en plaatsen de rest in perspectief. Nu we het zo bespreken blijkt zijn dag een stuk positiever te zijn verlopen dan ik dacht.  Zo’n eerste schooldag is altijd wennen, staat bol van prikkels. En dan is het vandaag ook nog eens de eerste schooldag op een nieuwe school. Nieuwe kinderen, nieuwe juffen… alles nieuw! Ik snap hem nu. En we besluiten samen dat we het rustig de tijd geven!


Eva (37) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al op
jonge leeftijd vertoont haar zoon Tije kenmerken van ASS. Hoewel a
larmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. In het afgelopen schooljaar blijkt het regulier onderwijs onvoldoende passend. Na de zomervakantie zal de overstap naar het Speciaal Basisonderwijs worden gemaakt. Ondertussen staat het gezin op de lange wachtlijst voor gespecialiseerde begeleiding.IMG-20170708-WA0019


 

Psycho-educatie

Met de diagnose komt de wetenschap dat wij Tije hier over moeten vertellen. Hij is er zelf van overtuigd dat het in zijn hoofd anders werkt en roept dit regelmatig.  Hij heeft het recht om te weten wat wij weten, zijn gevoel bevestigd te krijgen. Ik hoop dat hij zich daarmee beter begrepen voelt, of in ieder geval ervaart dat hij niet alleen staat. Dat zijn hoofd misschien anders werkt dan dat van mij, maar dat er meer mensen zijn die de wereld op een vergelijkbare manier beleven.

We stoeien met de vraag hoe we hem kennis laten maken met Autisme. We willen het zo laagdrempelig mogelijk brengen, voor hem te bevatten. En minstens zo belangrijk: we willen niet dat hij Autisme als een excuus of beperking gaat zien. Als excuus voor zijn boze buien of om iets niet te hoeven. Dat hij wat hij moeilijk vindt, gaat zien als een feitelijke beperking, omwille van een label. Dat staat haaks op wat wij hem willen meegeven. Hij moet ook niet het gevoel krijgen dat er niets kan veranderen, dat hij zich altijd zo zal blijven voelen. Het is belangrijk dat Tije leert en weet over (zijn) Autisme. Maar hoe wij het brengen lijkt minstens zo belangrijk.

De maanden vliegen voorbij en we hebben met Tije nog niets besproken. Deels omdat het er simpelweg het moment niet voor is. Met alle onrust op school, al het geregel eromheen, lijkt dit steeds iets dat kan wachten. Iets dat moet wachten omdat al het andere al teveel is. Toch knaagt nu een stemmetje dat het Tije misschien in de afgelopen maanden rust of een stuk acceptatie had kunnen bieden. In eerste instantie besluiten we om te wachten tot de gespecialiseerde begeleiding van start gaat. Het lijkt immers verstandig om met deze psycho-educatie aan te sluiten bij de ‘taal’ van de hulpverlener die ons gaat begeleiden. Maar het wachten duurt, en duurt…

Tije loopt steeds meer vast. Mara begint zich hardop af te vragen waarom Tije doet zoals hij doet. Ze kan het niet plaatsen en weet niet hoe ze hiermee om moet gaan. Ik zie steeds vaker frustratie, misschien zelfs onbegrip. Ik besluit om alvast een korte uitleg te geven. Ik laat haar vertellen wat er gebeurt als ze in een ballon blaast. “De ballon wordt steeds voller”. En als je blijft blazen? “Dan knapt ie!”. We benoemen dat de ballon niet knapt als we er eerst weer wat lucht uit laten lopen. “Dan kan er weer wat bij!” Ik leg uit dat dat is wat zij doet: alles wat er in de dag op haar af komt, daarmee vult haar ballon. Wordt de ballon te vol, dan laat ze er wat lucht uit, zodat er weer wat bij kan. Ik vertel dat Tije de lucht niet zelf uit zijn ballon kan laten lopen, er komt steeds meer lucht in en daardoor knapt hij. Dan volgt de dwarsheid, komen de boze buien.

Ik wil niet langer wachten. Er is bij beide kinderen behoefte aan duidelijkheid, aan inzicht op niveau, aan begrip. Met een deftig woord: psycho-educatie. Onze Gesper stelt Brainblocks voor en regelt twee contactmomenten met Aukje Reurink van ParASSchute: één voor ons als ouders/ verzorgers, een tweede voor de kinderen.

Als Tije opnieuw overstuur uit school komt geef ik hem alvast een stukje van de verklaring. Wat maakt dat hij zich zo moedeloos voelt, Dat hij zich niet begrepen voelt, de wereld steeds minder begrijpt en zichzelf steeds minder lijkt te begrijpen. Maanden denk ik na over het juiste moment en de juiste woorden, en uiteindelijk hou ik het simpel. Ik vertel hem dat hij gelijk heeft, dat het in zijn hoofd inderdaad anders werkt en dat dat Autisme heet. Dat hij daardoor gevoelig is voor alle prikkels en een ‘punthoofd’ krijgt. Ik vertel hem dat Aukje hem komt uitleggen hoe dat precies werkt.

Eerst zijn wij als ouders aan de beurt. We krijgen een voorlichting Brainblocks: een uitleg over hoe het werkt in het brein van een autist, en hoe het brein van iemand met autisme verschilt van dat van iemand zonder autisme. Bas is er, en onze vaste oppas sluit aan. We willen graag zoveel mogelijk weten, zoveel mogelijk kunnen aansluiten bij de behoeftes van Tije. En hoewel wij inmiddels al aardig wat hebben gelezen en geleerd, biedt het nieuwe inzichten en (meer) begrip. 

Een week later is het aan de kinderen. De ochtend begint met een opmerking van Tije: “Mama? Aukje komt zo toch!?”. Als ik dit bevestig vervolgt hij “Fijn, want dan snap ik straks beter hoe het werkt met mijn punthoofd!”. Ik vind het heel positief dat hij er zo voor open staat. Het toont duidelijk zijn behoefte om zijn Autisme beter te begrijpen. Stiekem geeft dat toch wat hoop voor de toekomst.

Als Aukje aan tafel zit, snellen ook Mara en Tije zich naar een plekje. Als vanzelf gaan ze recht tegenover haar zitten. Ik kan me niet herinneren dat ik Mara heb vertelt wat Aukje precies komt doen, maar dat lijkt ze niet nodig te hebben. Tije vertelt dat hij het ‘boek’ vanmorgen al heeft gelezen, hij doelt daarmee op een aantal kopieën die Aukje hier vorige week heeft achter gelaten: de sterke kanten van autisme. We hebben hier vorige week samen naar gekeken, maar blijkbaar heeft hij deze vanmorgen opnieuw gepakt. Samen met Aukje en Mara bespreken ze de verschillende eigenschappen die ze herkennen in Tije. Daarna komt de Brainblocks-doos op tafel.

Vanaf de zijkant kijk ik trots toe hoe mijn zoon en dochter het verschil tussen hun twee koppies ontdekken. De uitleg is praktisch, de visuele ondersteuning zonder franjes en biedt voldoende duidelijkheid. Ik zie dat ze zichzelf herkennen in de voorbeelden. Ze praten mee en vullen aan. Ze stellen vragen en hebben er bovendien duidelijk plezier in. Ze verwerken de informatie allebei op hun eigen manier. Tije organiseert de blokjes informatie in alle rust in zijn hoofd, waar Mara nieuwe verbindingen maakt. En maakt het zichtbaar een stukje verbinding tussen twee heel verschillende kinderen.


Eva (37) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al  op IMG-20170708-WA0019jonge leeftijd vertoont haar zoon Tije kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. In het afgelopen schooljaar blijkt het regulier onderwijs onvoldoende passend. Na de zomervakantie zal de overstap naar het Speciaal Basisonderwijs worden gemaakt. Ondertussen staat het gezin op de lange wachtlijst voor gespecialiseerde begeleiding.

Voor de website van ParASSchute schrijft Eva om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.  In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

Een schoolvoorbeeld

Ik wil schrijven dat het goed gaat, de juiste toon gevonden is. Dat Tije zijn draai op school steeds meer vindt. Dat de noodgedwongen wisseling van school precies is wat hij nodig heeft. Maar met alle betrokkenheid van deze leerkrachten, alle mogelijkheden die zij verzinnen om zijn onmogelijkheden op te vangen blijft een wonder uit. 

Tije gaat met plezier naar school, dat is een verademing. Maar eenmaal op school worden zijn dagen opnieuw bepaald door overprikkeling. Hoewel Tije voor het eerst in twee schooljaren deelneemt aan instructiemomenten, komt hij ook nu niet tot werken. En inderdaad, in deze periode zetten we in op ‘met plezier naar school’, het leren hieraan ondergeschikt. Maar het plezier in school zien we niet of nauwelijks terug. Tije zegt vooral dat hij het leuk vindt op school. Hij vertrekt de ochtenden zonder weerstand, zelfs met enthousiasme. Maar op school vraagt zijn aanwezigheid bijna voortdurend extra begeleiding, met weinig resultaat. En aan het einde van de schooldag is Tije altijd moe, eist de overprikkeling zijn tol en lijkt hij weinig meer te kunnen verdragen. Zijn enthousiasme verdwenen, het plezier dat hij volgens eigen zeggen op school beleeft niet af te lezen van zijn gezicht.

De voorwaarden om het plezier in het naar school gaan terug te vinden, om uiteindelijk weer tot leren te komen, lijken in overvloed aanwezig. De leerkrachten stuk voor stuk betrokken, de afstemming onderling optimaal. Ieder met zijn eigen persoonlijke invulling van een duidelijk plan. En daarnaast korte lijnen met mij. En waar ik die korte lijnen in de oude situatie vaak als erg belastend ervaar, kan het blijkbaar ook anders. Want niet langer hoor ik wat er niet goed gaat en wordt er de vraag gesteld ‘wat nu?. Nu wordt er voor elk probleem een oplossing aangedragen, soms in overleg maar vaak al direct ingezet. Komt er tijdens een overleg voorbij dat een bepaald hulpmiddel zinvol kan zijn, is het binnen een paar dagen aanwezig. Zo kan het dus ook!

Maar met alle inzet en mogelijkheden, van het eigen haakje bij de kapstok tot een plek om zichzelf terug te kunnen trekken als het teveel wordt, word vooral duidelijk hoeveel meer het vraagt van een leerkracht om Tije in de klas te hebben. En opnieuw -vrij snel- het moment dat we Tije tegen zichzelf, maar vooral andere kinderen op school tegen Tije moeten beschermen. Vooral de lunchpauze blijkt met zijn overdaad aan vrij spel een trigger voor problemen. Als de boze buien opnieuw leiden tot fysiek geweld, besluiten we dat Tije op die momenten naar huis komt, thuis zijn boterham eet. Zo kan hij even tot rust komen in zijn veilige haven, om vervolgens voor het middagprogramma weer naar school te gaan. Tije is het uiteraard niet eens met dit besluit. Zijn weerstand uit hij met een aantal flinke driftbuien. 

Voor Tije naar school vertrekt herhaal ik opnieuw de gemaakte afspraken. Als de klok 12 slaat, klinkt in plaats van het tuinhek mijn telefoon. De leerkracht van Tije belt. Tije wil niet, “gaat NIET” naar huis. Of ik hem kan komen halen. Eenmaal op school moet ik praten als Brugman, uiteindelijk krijg ik hem naar buiten, waar hij even later voor mij uit het schoolplein af rent.

Het voelt direct verkeerd, maar op mijn roepen reageert hij niet. Eenmaal thuis is Tije nergens te vinden. Ik loop naar zijn favoriete plekken in de buurt, maar zie hem niet. Ondertussen bel ik Bas, ik heb echt geen idee wat ik moet doen. Terwijl mijn lijf rondjes loopt door de buurt, draaien de gedachten door mijn hoofd. Het lijkt een onmogelijke opgave om hem in mijn eentje te vinden. 

Net als er een dame vanaf haar oprit vraagt of ik op zoek ben naar een jongetje, rinkelt opnieuw mijn telefoon: het is één van de leerkrachten van Tije. Na een tijdje door de buurt te hebben gelopen is Tije simpelweg terug naar school gelopen, heeft daar eerlijk gemeld dat ik niet weet waar hij is en heeft zijn eigen plek in de klas weer ingenomen.

Mijn emoties schieten alle kanten op. Ik ben opgelucht dat hij terecht is, gefrustreerd dat deze situatie heeft kunnen ontstaan en ik bovendien niet in staat blijk mijn zoon zelf terug te vinden. Verdwijnen blijkt vrij eenvoudig. Boosheid overheerst. Ik sta op het punt om naar school te gaan, Tije bij wijze van spreken aan zijn oren naar buiten te slepen en hem ‘nooit’ meer naar buiten te laten. Maar de leerkracht aan de telefoon vangt niet alleen mijn kind op, maar neemt de regie even helemaal over. De woorden “hij speelt nu rustig dus laat hem maar, haal hem aan het einde van de dag maar op” vegen mijn impulsen van tafel. Tije is terecht, de situatie onder controle. Het heeft op dit moment geen zin om het nog groter te maken. We bespreken het later, als iedereen weer rustig is.

Pas als mijn frustratie en woede wegebben besef ik hoe bijzonder dit is, hoe betekenisvol. Dat Tije er in deze situatie voor kiest om terug te keren naar school, en daar bovendien eerlijk vertelt dat ik niet weet waar hij is, geeft aan hoe veilig hij zich voelt op deze school, bij deze leerkrachten. Op dit moment is dat mij meer waard dat alle toetsen of leerlingvolgsystemen die er zijn. Hier zit in de basis iets goed, iets wat hij de afgelopen jaren gemist heeft. En daarvoor ben ik dankbaar. Het zal misschien (waarschijnlijk) niet voldoende zijn, maar lijkt in ieder geval een stapje in een goede richting. 


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al  op IMG-20170708-WA0019jonge leeftijd vertoont haar zoon Tije kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Na een escalatie tussen Tije en zijn leerkracht is hij niet langer welkom op school. Na anderhalve maand thuis start Tije op een nieuwe reguliere basisschool. Ondertussen staat het gezin op de lange wachtlijst voor gespecialiseerde begeleiding.

Voor de website van ParASSchute schrijft Eva om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.  In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

Feestje!

Inmiddels herinnert social media me aan het feit dat ParASSchute 1 jaar bestaat! Jeetje wat gaat de tijd toch snel. Een jaar ParASSchute. Het eerste jaar als ZZP-er. Wat een jaar. Allemaal leuke opdrachten, geven van trainingen, achter de schermen hard werken aan nieuwe plannen en een jaar vol persoonlijke ontwikkeling.

ParASSchute gaat dit jaar gewoon door en jullie zullen nog veel van me horen! Hard werken aan nieuwe plannen is vooral leuk als je de plannen ook kan delen! Dat gaat komen dit tweede jaar van ParASSchute!

Voor nu deel ik graag (nogmaals) de kijk op Autisme volgens ParASSchute.

camera autisme ZWART WIT

Uit het hart

Al bijna een jaar schrijf ik hier mijn verhaal, ons verhaal. Deel ik de woorden en de zorgen die overheersen. Ik schrijf voor mijzelf, om te delen en voor (h)erkenning. Maar ik hoop ook dat ik deze woorden op een dag samen met Tije lees. Dat we terug kunnen kijken op de strijd, de heftige tijd. En dat de herinneringen in kleur zijn, in plaats van het grauwe grijs. Ik hoop dat jij en ik, en wij samen, zo gegroeid zijn dat we ook deze eenzame tijd samen kunnen delen. En daarom Tij, schrijf ik mijn woorden dit keer aan jou. Deel ik mijn warme herinnering aan jouw start op de basisschool, en de angst, de pijn en de twijfel die deze herkansing, de start op een nieuwe basisschool kleurt. 

Daar zit je dan, mijn blonde peutermannetje. Je bent er zo aan toe om naar school te gaan. Ik heb zelfs gebeld of je eerder mag starten. Wettelijk gezien mag je tien dagdelen komen ‘wennen’. Die dagdelen hebben we ingepland: de eerste keer een uurtje, de tweede tot tien uur en daarna tot de lunch. Van achterop mijn fiets klinkt de opnieuw de vraag: “Maar mama, waarom moet jij blijven?”. We voeren al dagen hetzelfde gesprek. En dus leg ik -opnieuw- uit dat ze het op school zo willen. En hoewel de discussie op dat moment in woorden even stopt, zie ik dat jouw ogen het er nog lang niet mee eens zijn.

In een voor jou onbekend gebouw, in deze nieuwe situatie neem jij moeiteloos jouw plek in. Begint zonder enige vorm van strijd aan het werkje dat jouw juf voor jou heeft klaargelegd. Je bent tevreden, op één ding na: ik ben er nog. Ik zeg dat je dan maar aan de juf moet vragen of ik weg mag. Vermaakt kijk ik toe terwijl jij op de juf af stapt: “Juf? Mag mijn mama weg?”. Vertwijfeld kijkt juf naar mij, ik haal mijn schouders op. Dit is wat jij wil! En zo mag ik vetrekken. Na een klein kwartier wijst mijn eigen zoon mij de deur. Ik vertrek zonder enige twijfel. Met jouw gedrevenheid, jouw hang naar kennis, jouw enthousiasme is het hoog tijd voor deze stap. Ik laat je los, zonder angst.

Hoe anders is het nu, ruim 4 jaar later. Nu jij de eerste stappen zet op een nieuwe school. Niet langer open en leergierig. Net als vier jaar geleden heb jij het niet nodig om mijn hand vast te houden, en misschien maar beter ook: ik heb mijn handen nodig om mijn hart stevig vast te houden. Van mijn rust en vertrouwen is na de afgelopen maanden net zo weinig terug te vinden als van jouw gedrevenheid. 

Waar jouw eerste stappen in het basisonderwijs ongedwongen en vrij waren, word ik me steeds meer bewust van de zware rugzak die jij meesleept, van het trauma dat de afgelopen tijd steeds zwaarder is gaan wegen. Realiseer ik mij dat ook ik een en ander meesleep in mijn eigen rugzak. Nu de spanning van keuzes maken, gesprekken en geregel weg is gevallen besef ik dat er de afgelopen weken een tweede emotionele achtbaan in mijn hoofd rond gaat. 

In de periode waarin jij tot rust moet komen claim je mij meer dan ooit. Want de vrije dagen, zo weet ik inmiddels, nemen weliswaar de druk van het naar school moeten weg, maar leveren een weldaad aan niet-opgevulde tijd. Tijd waar jij zelf niets mee kunt. En dus heb je mij nodig om de uren te vullen. 

Na deze rustpauze ben jij zoveel meer ontspannen maar ik ben moe, zo moe. Ik schaam mij ervoor, word bozer op mijzelf dan op jou. Het is immers mijn taak nu, om jou op te vangen. Maar ik kan niet meer. Dat jij nu weer naar school gaat is de pauze die ik zo hard nodig heb. Om even iets meer of minder te kunnen zijn dan jouw gids en jouw boksbal. Mijn leven en liefde beheerst door de zorg, de frustratie, boosheid en pijn. Ik ben uitgeblust, mat.

Met pijn in mijn hart merk ik dat ik steeds meer afstand van jou neem. Ik ben minder tolerant en luister nauwelijks naar de ellenlange verhalen. Jouw knuffels onderga ik gelaten. Ik kom in jouw nabijheid niet meer tot ontspanning. Altijd op mijn hoede. Ik probeer steeds in de schatten of en wanneer de bom barst. Waar jij zo flexibel bent als gewapend beton, vraag jij van mij keer op keer een uiterste aan flexibiliteit, worden mijn grenzen steeds verder uitgerekt.

Pas als vriendinnen tegen mij zeggen dat ik niet moet vergeten wat een leuk en bijzonder mannetje jij bent, besef ik dat dat precies is wat er dreigt te gebeuren. De onmacht overheerst. Het verdriet en de pijn om jouw strijd, om mijn falen. Omdat ik jou hiertegen niet heb kunnen beschermen. Woede en moeheid omdat jij met jouw gedrag alles overheerst. Niet alleen mijn leven, maar ook dat van de anderen in huis. Ik dreig je te vergeten: de Tije die was. Het vrolijke mannetje waarmee ik mij als hij in mijn buik zit al zo verbonden voel. Die baby en peuter die ik moeiteloos aanvoel en begrijp. Ik raak je kwijt. Niet alleen in het nu. De herinneringen weggedrukt door de weerstand die ik steeds tref. Ik zie de momenten waarop jij zo graag wilt helpen niet meer, hoe jij kunt meeleven met iedereen die je lief is. En het allerergste is dat ik dan niet meer voel hoeveel ik van je houd.

Maar hoe moe ik ook ben of hoe groot ook de rekening, weet dat ik er altijd zal zijn als jij valt. Dat ik je opvang als het niet lukt op deze school. Want hoe zeker jij ook deze school binnen stapt, en hoe hard iedereen in jouw omgeving zijn best doet. Als jij het niet ziet, gaat het niet lukken. Ik hoop dat deze stap, deze school is wat jij nodig hebt. Om jezelf terug te vinden, vertrouwen te winnen. Ik hoop  dat deze school jou rust gaat brengen, omdat ik die rust zelf ook keihard nodig heb.


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al  opIMG-20170708-WA0019 jonge leeftijd vertoont haar zoon Tije kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Na een escalatie tussen Tije en zijn leerkracht is hij niet langer welkom op school. Na anderhalve maand thuis start Tije op een nieuwe reguliere basisschool. Ondertussen staat het gezin op de lange wachtlijst voor gespecialiseerde begeleiding.

Voor de website van ParASSchute schrijft Eva om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.  In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

De laatste reguliere strohalm

Net voor de meivakantie is de inschrijving op de nieuwe school geregeld. Het hoofd en gevoel al snel op één lijn. In het laatste gesprek is een aanzet gemaakt tot een plan, in ieder geval voor de eerste weken: korte lijnen, veel overleg, een voorzichtige start. De inzet voor de komende tijd is om Tije weer met plezier naar school te laten gaan. Ik besef dat het belangrijk is dat Tije gaat inzien wat de functie van school is en wat er van hem wordt verwacht. Maar tegelijkertijd besef ik dat dat nu (nog) niet aan de orde is. Tije heeft in de afgelopen maanden, jaren misschien, een trauma ontwikkeld tegen school, een forse weerstand tegen taken en opdrachten. Wil hij tot leren komen zal hij zich eerst veilig moeten voelen.

Op de valreep neemt Tije net voor de Meivakantie afscheid van zijn oude school en klas. Ik voel dat het belangrijk is. Zijn vertrek hier was zo onverwacht, de aanloop ernaartoe zo heftig, dat een ‘laatste’ positief contact nodig lijkt. Tije vertelt enthousiast over zijn nieuwe school en mag trakteren. Hij krijgt een boek met tekeningen en brieven van zijn (oud-)klasgenoten. De leerkracht zegt mij dat het spijtig is dat het zo is gelopen. Ik bedank haar voor haar inzet, want daaraan heeft het niet gelegen. Ik neem haar niets kwalijk. Maar voel ook dat het voor mij nu klaar is. Niet alleen Tije heeft een afsluiting nodig, ik wil dit boek ook graag dicht kunnen slaan.

De laatste dagen van de Meivakantie kijk ik zo ongeveer van de agenda. Anderhalve maand thuis met Tije. Anderhalve maand geen school, een overdaad aan niet ingevulde tijd en ik zijn voornaamste steun en toeverlaat. Ik ben activiteitenbegeleider en beul, troost en veel getroffen doelwit. Alle woede en frustraties, de onzekerheid in deze periode. Ik krijg het op mijn bord. En ik ben moe, zo moe: de rekening van het trekken van die kar. Ik worstel de dagen door. Vol verlangen en angst leef ik toe naar de dag dat Tije weer naar school gaat. 

De maandag na de meivakantie begint met een afstemmingsgesprek. Dinsdag gaat Tije na ruim anderhalve maand thuis weer naar school. De uren gaan we de komende week langzaam opbouwen. Tije vindt dat maar onzin. Ik denk dat hij de impact van het weer naar school gaan onderschat, maar misschien onderschat ik hem?! Ik ben opgelucht dat hij zo positief is, er zoveel zin in heeft. Maar tegelijkertijd maakt juist die positieve instelling mij doodsbang. Want wat als het ook nu niet lukt? Hoe hard zal dan de klap zijn?

Mijn twijfels of Tije zijn draai kan vinden op het regulier onderwijs zijn de afgelopen weken eerder toe- dan afgenomen. Ik ben gaan beseffen hoeveel energie het vraagt om Tije aan het werk te krijgen. Afspraken maken gaat moeizaam, zodra er iets ‘moet’ volgt de weerstand. Een deel hiervan komt doordat zijn hoofd ‘puzzeltijd’ nodig heeft, zo heb ik inmiddels geleerd. Maar vaak blijft het ‘NEE!’. Hoe moet dit op school. Als ik Tije in een één op één situatie al nauwelijks kan aansturen, hoe moet een leerkracht dit in een overvolle klas dan zien te bereiken. Maar misschien zit ik er inmiddels te dicht bovenop, mijn frustratie hierover de laatste weken zo dicht aan de oppervlakte. 

Als er ergens nog een verstopte twijfel bestaat over de juistheid van de keuze voor deze school, wordt die tijdens het afstemmingsgesprek voorgoed het zwijgen opgelegd. De nieuwe leerkrachten van Tije stellen gerichte vragen. We praten over hoe zij het kunnen zien als hij overprikkeld raakt. Hoe ik inschat dat zij het best kunnen reageren om ervoor te zorgen dat Tije vervolgens niet doorschiet. En als dat toch gebeurt, wat dan? Afspraken, handvatten: voorkomen altijd beter dan genezen.  In het gesprek zoek ik naar balans tussen voldoende handvatten bieden en toch niet teveel invullen.  Ik zie in deze leerkrachten zoveel bereidheid  en gedrevenheid, begrip voor zijn situatie. Begrip dat ik zelf al lang niet meer kan opbrengen. Tije komt zonder twijfel terecht in een warm bad. Als moeder ervaar ik een basisveiligheid die ik op de oude school toch heb moeten missen. Ik hoop dat Tije dit ook zo gaat voelen.

Als ik op dinsdag met Tije de school in loop, staat de leraar al op ons te wachten. Boven de eerste twee haakjes aan de kapstok staat zijn naam. “Wij dachten dat het voor jou fijn is als jij een vaste plek hebt om jouw jas op te hangen!” Ik denk terug aan het gesprek gisteren, heb ik daarover iets gezegd!? Eigenlijk weet ik zeker van niet. Zoiets kleins: een vast plekje aan de kapstok, het is voor mij van grote betekenis. Naast alle goede vragen die er gisteren zijn gesteld, laat dit zien dat deze leerkrachten begrijpen dat juist die kleine zekerheden bijdragen aan het gevoel van veiligheid.

Alle begin is moeilijk, maar een goed begin is het halve werk. Ik hoop dat er met deze nieuwe start in dat starre koppie een knop om gaat. Dat deze leerkrachten de juiste toon treffen. Dat Tije met plezier naar school gaat. Ik hoop, misschien tegen beter weten in, dat Tije hier zijn draai gaat vinden, of in ieder geval voldoende rust om langzaam weer wat op te kunnen bouwen. Ik hoop het, waar ik weinig hoop heb. Waar de onrust van het ‘wat als het niet lukt’ overheerst. En ik hoop vooral voor Tije dat ik het mis heb!


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al  op IMG-20170708-WA0019jonge leeftijd vertoont haar zoon Tije kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Na een escalatie tussen Tije en zijn leerkracht is hij niet langer welkom op school. Na anderhalve maand thuis start Tije op een nieuwe reguliere basisschool. Ondertussen staat het gezin op de lange wachtlijst voor gespecialiseerde begeleiding.

Voor de website van ParASSchute schrijft Eva om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.  In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.