Wie de school past…

De woorden voelen als een warm bad. De positiviteit straalt bijna van de bladzijden. Hoewel ik een paar dagen geleden met beide leerkrachten om de tafel zat om de cijfertjes en het ‘ontwikkelingsperspectief te bespreken, overvalt het me. Dit had ik niet zien aankomen! De tranen branden in mijn ogen. Ik ben trots, zo trots, op hoe mijn mannetje zich ondanks zijn weerstand tegen school, ondanks zijn starheid en nukken heeft herpakt. Voor het eerst lees ik over ontwikkeling en groei.

Tije ervaart op school dat warme bad (nog) niet. Hij ondergaat zijn schoolperiode, meestal met tegenzin. Toch geniet hij merkbaar van lessen als aardrijkskunde en geschiedenis, en van zijn plek in de verrijkingsgroep. 

Een paar weken geleden houdt hij als eerste van zijn klas zijn spreekbeurt, over dat oh zo moeilijke Autisme. Het harde werk en de moeilijk momenten, het steeds opnieuw bijstellen van de werkwijze werpt zijn vruchten af en mijn kanjer komt met alleen maar positieve beoordelingen weer thuis. “Mam, eigenlijk had ik toch een 10 moeten hebben, want juf zei dat ik alles goed had gedaan!?” is zijn commentaar als ik op het beoordelingsformulier een 8 zie prijken!

Met alle drukte en stress van die spreekbeurt vergeten we om te leren voor zijn Topo-toets (oeps!). En dit keer komt hij wel thuis met een 10!

Na twee jaar lang op school in een soort spaarstand te verkeren, nauwelijks te werken en instructiemomenten vrijwel structureel te missen, heeft niemand een idee wat we van Tije kunnen verwachten. “Wat jij allemaal kunt, hebben wij nog niet gezien!” staat er eind vorig schooljaar op zijn rapport. Omdat hij niet of nauwelijks te testen valt zijn er ook nauwelijks gegevens verwerkt in het schooldossier. Bij de start op deze school is het dan ook moeilijk in te schatten welk niveau ze hem moeten aanbieden.

Wij zijn in eerste instantie al blij dat hij na die twee jaar geen achterstand heeft opgelopen, hij het werk van groep 5 aan kan. Maar Tije roept steeds vaker dat het saai is, dat hij het te makkelijk vindt. Hij vertelt dat hij bij rekenen extra langzaam werkt omdat het zo makkelijk is. Ik leg hem uit dat langzaamaan doen omdat het te makkelijk is niet erg verstandig is. Dat hij juist moet laten zien hoe snel hij deze taken door kan, omdat er geen uitdaging in te vinden is.

Voor de toetsperiode begint praat ik met Tije. Ik benoem dat het belangrijk is dat hij laat zien wat hij kan. Omdat die toetsen juist worden afgenomen zodat hem op school werk op niveau kunnen aanbieden.

Wat is het fijn om nu ook op papier een beeld te krijgen van wat Tije kan. Keiharde scores die laten zien dat hij dit niet alleen aan kan, maar beneden zijn niveau werkt. 

Natuurlijk ben ik trots op de cijfertjes, die eindelijk een indruk geven van zijn kunnen. Blij dat we nu eindelijk weten waar Tije staat in zijn cognitieve ontwikkeling. Maar misschien ben ik nog wel trotser dat Tije deze toetsen zonder weerstand heeft gemaakt, zodat school ons nu eindelijk die cijfertjes kan laten zien. Trots omdat hij zich zoveel meer flexibel toont, dat hij zich lijkt te hebben neergelegd bij het feit dat school nu eenmaal deel MOET uitmaken van zijn leven. Dat er op dat gebied steeds minder strijd is, het hoort erbij. En dat we daarmee allebei zoveel minder energie hoeven steken in de start van de dag. 

Op basis van de nieuwe resultaten mag Tije op een aantal vakken 1 tot 2 niveaugroepen omhoog. Daarnaast gaan zijn leerkrachten bekijken hoe zij hem op andere vlakken meer uitdaging kunnen bieden. En niet omdat ik daar als moeder om vraag, maar omdat mijn kind wordt gehoord en gezien, zijn opmerkingen serieus worden genomen. Dat de toetsen het gevoel dat leeft bij Tije, bij zijn leerkrachten en bij mijzelf bevestigen: dat Tije in de afgelopen jaren onvoldoende cognitief is uitgedaagd.

Ik hoop zo dat dit alles hem vleugels geeft. Dat het hem kracht en energie geeft waarmee de laatste jaren van de basisschool voorbij vliegen. Dat hij gaat beseffen dat school hem kan helpen bij het leren. Dat hij dat niet volledig uit boeken hoeft te doen. Dat een beetje menselijke hulp van toegevoegde waarde kan zijn, hem naar een nog hoger niveau kan tillen. Want als je dit kunt laten zien, met al die weerstand en tegenzin. Als je zoveel hebt kunnen halen uit flarden onderwijs, dat ligt de wereld voor je open als je dat beetje hulp toe laat. 

Ik zeg hem hoe trots ik op hem ben, hoe supergoed ik het van hem vindt dat hij zich heeft weten te herpakken. Ik benoem zelfs mijn tranen: tranen uit trots en vooral geluk: want ook al ben je er zelf niet van overtuigd: jij hebt je plekje gevonden. Deze school, het is waar je nu moet zijn!


Eva (37) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al op IMG-20170708-WA0019jonge leeftijd vertoont haar zoon Tije kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. In het afgelopen schooljaar blijkt het regulier onderwijs onvoldoende passend. Tije is na de zomervakantie gestart op het Speciaal Basis Onderwijs. Na een maandenlange wachtlijst is nu ook de gespecialiseerde begeleiding opgestart.

Voor de website van ParASSchute schrijft Eva om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.  In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

Uit het hart

Al bijna een jaar schrijf ik hier mijn verhaal, ons verhaal. Deel ik de woorden en de zorgen die overheersen. Ik schrijf voor mijzelf, om te delen en voor (h)erkenning. Maar ik hoop ook dat ik deze woorden op een dag samen met Tije lees. Dat we terug kunnen kijken op de strijd, de heftige tijd. En dat de herinneringen in kleur zijn, in plaats van het grauwe grijs. Ik hoop dat jij en ik, en wij samen, zo gegroeid zijn dat we ook deze eenzame tijd samen kunnen delen. En daarom Tij, schrijf ik mijn woorden dit keer aan jou. Deel ik mijn warme herinnering aan jouw start op de basisschool, en de angst, de pijn en de twijfel die deze herkansing, de start op een nieuwe basisschool kleurt. 

Daar zit je dan, mijn blonde peutermannetje. Je bent er zo aan toe om naar school te gaan. Ik heb zelfs gebeld of je eerder mag starten. Wettelijk gezien mag je tien dagdelen komen ‘wennen’. Die dagdelen hebben we ingepland: de eerste keer een uurtje, de tweede tot tien uur en daarna tot de lunch. Van achterop mijn fiets klinkt de opnieuw de vraag: “Maar mama, waarom moet jij blijven?”. We voeren al dagen hetzelfde gesprek. En dus leg ik -opnieuw- uit dat ze het op school zo willen. En hoewel de discussie op dat moment in woorden even stopt, zie ik dat jouw ogen het er nog lang niet mee eens zijn.

In een voor jou onbekend gebouw, in deze nieuwe situatie neem jij moeiteloos jouw plek in. Begint zonder enige vorm van strijd aan het werkje dat jouw juf voor jou heeft klaargelegd. Je bent tevreden, op één ding na: ik ben er nog. Ik zeg dat je dan maar aan de juf moet vragen of ik weg mag. Vermaakt kijk ik toe terwijl jij op de juf af stapt: “Juf? Mag mijn mama weg?”. Vertwijfeld kijkt juf naar mij, ik haal mijn schouders op. Dit is wat jij wil! En zo mag ik vetrekken. Na een klein kwartier wijst mijn eigen zoon mij de deur. Ik vertrek zonder enige twijfel. Met jouw gedrevenheid, jouw hang naar kennis, jouw enthousiasme is het hoog tijd voor deze stap. Ik laat je los, zonder angst.

Hoe anders is het nu, ruim 4 jaar later. Nu jij de eerste stappen zet op een nieuwe school. Niet langer open en leergierig. Net als vier jaar geleden heb jij het niet nodig om mijn hand vast te houden, en misschien maar beter ook: ik heb mijn handen nodig om mijn hart stevig vast te houden. Van mijn rust en vertrouwen is na de afgelopen maanden net zo weinig terug te vinden als van jouw gedrevenheid. 

Waar jouw eerste stappen in het basisonderwijs ongedwongen en vrij waren, word ik me steeds meer bewust van de zware rugzak die jij meesleept, van het trauma dat de afgelopen tijd steeds zwaarder is gaan wegen. Realiseer ik mij dat ook ik een en ander meesleep in mijn eigen rugzak. Nu de spanning van keuzes maken, gesprekken en geregel weg is gevallen besef ik dat er de afgelopen weken een tweede emotionele achtbaan in mijn hoofd rond gaat. 

In de periode waarin jij tot rust moet komen claim je mij meer dan ooit. Want de vrije dagen, zo weet ik inmiddels, nemen weliswaar de druk van het naar school moeten weg, maar leveren een weldaad aan niet-opgevulde tijd. Tijd waar jij zelf niets mee kunt. En dus heb je mij nodig om de uren te vullen. 

Na deze rustpauze ben jij zoveel meer ontspannen maar ik ben moe, zo moe. Ik schaam mij ervoor, word bozer op mijzelf dan op jou. Het is immers mijn taak nu, om jou op te vangen. Maar ik kan niet meer. Dat jij nu weer naar school gaat is de pauze die ik zo hard nodig heb. Om even iets meer of minder te kunnen zijn dan jouw gids en jouw boksbal. Mijn leven en liefde beheerst door de zorg, de frustratie, boosheid en pijn. Ik ben uitgeblust, mat.

Met pijn in mijn hart merk ik dat ik steeds meer afstand van jou neem. Ik ben minder tolerant en luister nauwelijks naar de ellenlange verhalen. Jouw knuffels onderga ik gelaten. Ik kom in jouw nabijheid niet meer tot ontspanning. Altijd op mijn hoede. Ik probeer steeds in de schatten of en wanneer de bom barst. Waar jij zo flexibel bent als gewapend beton, vraag jij van mij keer op keer een uiterste aan flexibiliteit, worden mijn grenzen steeds verder uitgerekt.

Pas als vriendinnen tegen mij zeggen dat ik niet moet vergeten wat een leuk en bijzonder mannetje jij bent, besef ik dat dat precies is wat er dreigt te gebeuren. De onmacht overheerst. Het verdriet en de pijn om jouw strijd, om mijn falen. Omdat ik jou hiertegen niet heb kunnen beschermen. Woede en moeheid omdat jij met jouw gedrag alles overheerst. Niet alleen mijn leven, maar ook dat van de anderen in huis. Ik dreig je te vergeten: de Tije die was. Het vrolijke mannetje waarmee ik mij als hij in mijn buik zit al zo verbonden voel. Die baby en peuter die ik moeiteloos aanvoel en begrijp. Ik raak je kwijt. Niet alleen in het nu. De herinneringen weggedrukt door de weerstand die ik steeds tref. Ik zie de momenten waarop jij zo graag wilt helpen niet meer, hoe jij kunt meeleven met iedereen die je lief is. En het allerergste is dat ik dan niet meer voel hoeveel ik van je houd.

Maar hoe moe ik ook ben of hoe groot ook de rekening, weet dat ik er altijd zal zijn als jij valt. Dat ik je opvang als het niet lukt op deze school. Want hoe zeker jij ook deze school binnen stapt, en hoe hard iedereen in jouw omgeving zijn best doet. Als jij het niet ziet, gaat het niet lukken. Ik hoop dat deze stap, deze school is wat jij nodig hebt. Om jezelf terug te vinden, vertrouwen te winnen. Ik hoop  dat deze school jou rust gaat brengen, omdat ik die rust zelf ook keihard nodig heb.


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al  opIMG-20170708-WA0019 jonge leeftijd vertoont haar zoon Tije kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Na een escalatie tussen Tije en zijn leerkracht is hij niet langer welkom op school. Na anderhalve maand thuis start Tije op een nieuwe reguliere basisschool. Ondertussen staat het gezin op de lange wachtlijst voor gespecialiseerde begeleiding.

Voor de website van ParASSchute schrijft Eva om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.  In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

Tussenschoolse Opvang

De weken voor de meivakantie staan in het teken van gesprekken en knopen doorhakken. Uit die gesprekken komt het voornemen om Tije na de meivakantie weer naar school te laten gaan. Dat betekent dat we voor de meivakantie niet alleen een andere school moeten uitkiezen, maar dat er ook een basisplan moet zijn voor de startperiode. 

Tije hangt thuis voortdurend om mij heen, claimt meer dan ooit. De overdaad aan vrije tijd geeft eerder onrust dan ontspanning. Hij leunt op mij om zijn dagen te vullen. Na de tweede week thuis laten we het werk dat ik van school heb meegekregen links liggen. Wat Tije er mogelijk van op zal steken weegt niet op tegen de frustraties. En dus vul ik zijn dagen. Met Klokhuis, met het Jeugdjournaal en met samen lezen. En vult Tije mijn dagen met strijd, veel strijd. Mijn dagen thuis gedicteerd door zijn aanwezigheid, de momenten van huis gevuld met gesprekken op en over school. 

Het maken van de keuze voor een andere school valt me zwaar. Ik heb immers eerder voor die keuze gestaan. Gekozen voor een school die aan lijkt te sluiten bij mijn  ideeën over onderwijs. In de jaren daarna kom ik er steeds meer achter dat de mooie verhalen in de praktijk niet altijd zo tot uitwerking komen. Ook wordt steeds duidelijker dat mijn idee over onderwijs voor Tije misschien niet passend is. Op de school van mijn voorkeur gaat het uiteindelijk helemaal mis. Ik vraag mij af of ik dan de aangewezen personen ben om opnieuw deze keuze te maken. Maar ik ben gegroeid de afgelopen jaren. Heb door de ervaringen en gesprekken een beter beeld van wat Tije nodig heeft. Bovendien ben ik een illusie armer: besef ik als geen ander dat de mooie praatjes en prachtige schoolgidsen niet altijd de waarheid tonen. 

De adviseur van de schoolbegeleidingsdienst heeft na zijn ‘oriëntatiefase’ een lijst mogelijke opties. Hij heeft informatie over de school, de situatie in de betreffende klas en kan een goede inschatting maken van de vaardigheden van de leraren. Uiteindelijk komt hij met een selectie van drie scholen. Nadat we alle voors en tegens hebben besproken besluiten wij om met twee scholen in gesprek te gaan.

Ik vertel Tije dat hij niet meer terug gaat naar zijn oude school. Ik benoem dat wij niet het gevoel hebben dat Tije op zijn oude school op de goede plek zit. Dat wij na alles wat er gebeurd is denken niet dat zij hem goed kunnen helpen. Ik leg hem uit dat zijn vader en ik gaan kijken en praten op andere scholen. Ik zou hem graag meer duidelijkheid geven, maar die heb ik zelf ook nog niet. 

Het liefst houd ik Tije hier zoveel mogelijk buiten. Maar nu hij voortdurend thuis is lijkt dat onmogelijk. Hij krijgt meer mee van de gesprekken en telefoontjes dan ik zou willen. Ik vertel hem daarom wel met welke scholen wij in gesprek zijn. Voor het eerst in tijden zie ik weer iets van enthousiasme in zijn ogen als we praten over school. De weerstand lijkt verdwenen, in ieder geval voor nu. 

Tije heeft een duidelijke voorkeur als het gaat om ‘zijn’ nieuwe school. Maar ik leg hem uit dat het een volwassen beslissing is, dat we over heel veel verschillende dingen moeten nadenken. Ik vertel hem dat hij er op zal moeten vertrouwen dat wij uiteindelijk de keuze zullen maken die wij voor hem het best vinden.

Ergens wil ik hem hier dolgraag bij betrekken. Tije meenemen in dit traject, of zelfs in het nemen van de beslissing. Maar er zijn teveel aspecten waarmee die we af moeten wegen. Teveel voor zijn kinderbrein, teveel voor mijn volwassenbrein zelfs. Ik ben mijn zelfvertrouwen kwijt, ben er niet van overtuigd dat ik voor hem de juiste keuze kan maken.

We bezoeken de eerste school. Op deze school komt Tije een in kleine klas met overwegend jongens. De leerkracht die voor de klas staat biedt erg veel structuur wat in deze pittige groep zeker noodzakelijk is. De betreffende klas zal volgend schooljaar worden samengevoegd waardoor een combinatiegroep van normale grootte zal ontstaan. Het is nog niet duidelijk welke leerkracht op deze groep zal komen.

We worden open ontvangen en krijgen een rondleiding. Tijdens een gesprek bespreken we de situatie en de mogelijkheden. Ik vertel eerlijk over de situatie op de oude school, over wat er is gebeurd. Ik vind de directeur wat aarzelend als het gaat om een plaats voor Tije. Het warme bad tijdens de rondleiding lijkt plaats te maken voor een ijskoud dompelbad. Het is prettig dat er reëel wordt gekeken naar de (on-)mogelijkheden, maar het maakt mij erg onzeker. Het voelt alsof we uit plichtsgevoel worden ontvangen, in plaats van uit bereidheid om Tije een plek te bieden. Wat als wij voor deze school kiezen en zij hem vervolgens niet willen? 

We bespreken het arrangement en de gespecialiseerde begeleiding waarvoor we zijn aangemeld. De directeur stelt dat zij zelf al ruime ervaring hebben met ASS, dat begeleiding van buiten af haar dan ook onnodig lijkt. Dit valt bij mij verkeerd, ik hoor dit immers al een heel schooljaar. We sluiten uiteindelijk het gesprek met de afspraak dat de directeur een en ander met de betreffende leerkracht zal bespreken en ons later deze week zal laten weten of zij het aandurven met Tije. 

Op de tweede school komt Tije in een grote combinatiegroep. De groep is vrij rustig en op dit moment is er een ruime bezetting qua leerkrachten.

Hier mist in eerste instantie de warmte bij de ontvangst, is er geen sprake van een uitgebreide rondleiding. Het gesprek start zakelijk. Als we de situatie bespreken twijfel ik even op ik moet benoemen dat Tije zijn juf heeft geslagen. Maar wil ik Tije een eerlijke kans geven op zijn nieuwe school, moet ik open en eerlijk zijn. De reactie verbaast me. Want waar ik een oordeel verwacht, hoor ik “wat vreselijk dat een kind zich zo in het nauw gedreven voelt, geen andere uitweg ziet dan slaan”. Ook hier wordt het gesprek besloten met de woorden van de directeur dat hij een en ander met de betreffende leerkrachten wil bespreken. Maar terwijl hij zijn pen neerlegt zegt hij “ik hoef het eigenlijk niet te overleggen, deze leerkrachten gaan hier gewoon voor!”.

En dan is het tijd om een keuze te maken. Twee verschillende onderwijsvormen, twee heel verschillende scholen met een eigen sfeer. Twee heel verschillende directeuren met elk een eigen benadering. Maak ik lijstjes met plusjes en minnen. Ik bekijk de praktische aspecten. En niet alleen voor nu. De houding van de huidige school heeft namelijk tot een vertrouwensbreuk geleid en ook Mara zal, al weet zij dat nu nog niet, na dit schooljaar vertrekken. Ik kan dus niet alleen kijken naar Tije en naar nu, maar moet ook denken aan Mara en de mogelijke scenario’s voor het komende schooljaar. Heeft mijn gevoel eigenlijk al een keuze gemaakt, maar springt mijn verstand nog alle kanten op.


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al  op IMG-20170708-WA0019jonge leeftijd vertoont haar zoon kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Terwijl haar gezin op de wachtlijst staat voor gespecialiseerde hulp, is er begeleiding vanuit de gemeente beschikbaar. Thuis worden er kleine stappen gezet maar op school wordt de situatie steeds slechter. Na een escalatie tussen haar zoon en zijn leerkracht, is er voor hem geen plek meer op school.

Voor de website van ParASSchute schrijft Eva om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.  In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

Uit de school geklapt

Over een klein uurtje begint het kinderfeestje van Mara. De laatste voorbereidingen in volle gang als mijn telefoon gaat. Ik zie op mijn display dat het een telefoontje van school is, laat de slingers vallen en neem op. Tot mijn verbazing is het dit keer niet de leerkracht van Tije, maar de directeur.

Het verhaal dat ik hoor komt nauwelijks binnen, mijn hoofd vol met alles wat er nog moet gebeuren. Maar de woorden verdringen die drukte: “boos … geëscaleerd … geslagen … kan zo niet … verantwoordelijkheid … beschermen… niet meer op deze school”. Hoewel ik inmiddels mijn hoofd er wel bij heb, kan ik niet bevatten wat ik hoor. Ik begrijp uit het gesprek dat Tije inmiddels weer rustig is. Dat hij nu op de kamer van de directeur aan het spelen is. Of ik direct kan komen om te bespreken hoe we nu verder moeten. Ik vertel dat ik nog wat laatste voorbereidingen moet treffen voor het kinderfeestje (Mara gaat niet opnieuw inleveren om een actie van Tije) en dat ik zo snel mogelijk naar school kom.

Terwijl ik de laatste voorbereidingen tref, neemt mijn onrust toe. De woorden die ik heb gehoord krijgen steeds meer betekenis, leiden tot steeds meer vraagtekens. Is het op school dusdanig geëscaleerd dat Tije op school niet langer welkom is? Wat is er dan precies gebeurd? Ik probeer het gesprek terug te halen, maar al snel besef ik dat ik dat er maar één plaats is waar die duidelijkheid te vinden is. Voldoende voorbereid voor het kinderfeestje is het is tijd om naar school te gaan. Voor een gesprek waarvan ik mij afvraag of je hier ooit voldoende op voorbereid kunt zijn. Op de fiets overheerst het gepieker om Tije de voorpret om het feestje van Mara.

Ik meld mij bij de directeur, waar Tije ontspannen op de grond speelt. Uit het gesprek met de directeur maak ik op dat Tije zich heeft misdragen in de klas en de waarschuwingen van de leerkracht genegeerd heeft. De afspraak is dat de leerkracht hem in zo’n geval naar de directeur brengt, dat hij daar tot rust kan komen zonder zijn klasgenoten mee te zuigen in zijn storende gedrag. Tije heeft zich hier zowel verbaal als fysiek heftig tegen verzet en de leerkracht heeft hem vast moeten pakken om hem uit het lokaal te krijgen. Onderweg heeft hij uitgehaald, de leerkracht een stomp verkocht en, tot grote schaamte van de leerkracht zelf, heeft zij hem een tik verkocht. Dit mag uiteraard niet gebeuren en het heeft de leerkracht doen beseffen dat er ook aan haar toleratie een grens zit. Ze wil “dit kind niet meer in de klas”. Het behoort tot de taak van de directeur om de veiligheid voor zowel de leerlingen als het personeel te waarborgen. In deze situatie is dat niet langer mogelijk, zo stelt de directeur, en nu is het zaak om zo snel mogelijk een andere school voor Tije te vinden. Of ik misschien een idee heb welke school of scholen ik hiervoor wil benaderen.

Ik ben blij met mijn stevige schoenen, maar het voelt alsnog alsof de grond onder mijn voeten wordt weggevaagd. Er is geen pasklare oplossing. Ik spreek af dat ik Tije de komende dagen thuis houd. Ik parkeer mijn emoties. Al het andere kan later, moet later: er moet een feestje gevierd worden. Zelfs zeven vrolijk feestende meiden bieden onvoldoende afleiding. Met een paar keer flink slikken en een opgepoetste glimlach sla ik mijzelf die middag door. En dan is er tijd om te verwerken wat ik heb gehoord, nou ja, een begin te maken met het verwerken ervan.

Om het verhaal helder te krijgen spreek ik later ook met de leerkracht, en uiteraard met Tije zelf. Ik kan niet anders dan concluderen dat Tije zich, terwijl hij ‘in het rood’ zit, volledig in het nauw gedreven voelt. Zijn lichaam volledig overgeleverd aan de kracht die de leerkracht op hem uitoefent om hem te verplaatsen. En dan weet hij een arm los te krijgen en haalt uit. Waarschijnlijk meer uit frustratie en onmacht, dan een gerichte agressieve actie. Dat de leerkracht hem vervolgens heeft geslagen heeft hij niet eens geregistreerd.

Mijn omgeving is verontwaardigd, geschokt maar vooral onverbiddelijk. Uiteraard hoort een leerling niet te slaan. Maar dat de leerkracht, de professional, slaat is onacceptabel. Ik begrijp het en tegelijkertijd weet ik maar al te goed hoe het voelt als Tije daadwerkelijk al het bloed onder je nagels vandaag heeft weten te krijgen, en vervolgens ook nog eens fysiek agressief wordt. Ik weet als geen ander dat er dan uiteindelijk een einde komt aan de tolerantie. En moet ik tot mijn schaamte en verdriet toegeven dat ik hem weleens een klap heb gegeven, in een moment van zwakte maar vooral van onmacht.

We besluiten om Tije nog niet te vertellen dat hij niet langer welkom is op school. In ieder geval niet zolang wij zelf geen antwoorden hebben. Voor nu houden wij het erop dat hij een paar dagen thuis blijft om even tot rust te komen. Tije is blij, opgelucht.

En na een weekend van gesprekken, van piekeren en vooral van niet weten hoe het nu verder moet, gaat opnieuw de telefoon. Opnieuw de directeur van school. Ik krijg te horen dat er overleg is geweest en dat Tije de volgende dag kan starten in de andere middenbouwgroep. Ik kan mijn oren nauwelijks geloven. Een paar dagen geleden hoor ik immers dat mijn zoon niet meer welkom is op school. Mijn verstand kan er niet bij, mijn gevoel wil er niet aan. Na alle onzekerheid in de afgelopen dagen, heb ik hierover geen twijfels. Alles in mij schreeuwt NEE! Dit kan niet, dit wil ik niet! Het besef dat ik hierin zowel mijn eigen grenzen, als de grenzen van Tije moet bewaken duidelijker dan ooit. Wat de mogelijkheden dan ook zijn, dit is geen oplossing.

Ik onderdruk mijn inwendige geschreeuw en beperk mij tot het benoemen van de meest praktische kanttekeningen. Ik benoem dat ik mijn twijfels heb bij deze ‘oplossing’ en dat ik dit eerst met de vaders en onze Gesper wil bespreken. En zo bouw ik wat rust in, tijd, om te bedenken en bespreken wat we nu moeten, kunnen, willen. En tot er een plan is, een oplossing is waar wij als ouders achter staan, blijft Tije thuis!


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al op jonge leeftijd vertoont haar zoon kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Na een heftig schooljaar waarin haar zoon bijna onherkenbaar veranderd lijkt, is begeleiding thuis gestart. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Waar thuis voorzichtige stappen worden gezet, lijkt de situatie op school helaas steeds lastiger te worden.
Voor de website van ParASSchute schrijft zij om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat. In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.