Feestje!

Inmiddels herinnert social media me aan het feit dat ParASSchute 1 jaar bestaat! Jeetje wat gaat de tijd toch snel. Een jaar ParASSchute. Het eerste jaar als ZZP-er. Wat een jaar. Allemaal leuke opdrachten, geven van trainingen, achter de schermen hard werken aan nieuwe plannen en een jaar vol persoonlijke ontwikkeling.

ParASSchute gaat dit jaar gewoon door en jullie zullen nog veel van me horen! Hard werken aan nieuwe plannen is vooral leuk als je de plannen ook kan delen! Dat gaat komen dit tweede jaar van ParASSchute!

Voor nu deel ik graag (nogmaals) de kijk op Autisme volgens ParASSchute.

camera autisme ZWART WIT

Over de drempel

In de laatste weken van het jaar blijft de opmerking over de ‘haalbaarheid’ van het regulier onderwijs mij bezighouden. De overgang naar het SBO lijkt niet te passen bij mijn eigen toekomstbeeld voor Tije. Waar de diagnose Autisme naadloos aansluit bij mijn beeld van Tije, kom ik toch een enorme kloof tegen als ik een overstap naar het Speciaal Onderwijs overweeg. Misschien is het geen kloof, maar een drempel waar ik zelf over moet!? Want met het schaamrood op mijn kaken moet ik bekennen dat gedachten als “daar hoort mijn kind toch niet” op dit moment overheersen.

Mijn eigen beeldvorming staat mij hier in de weg. Naast schaamte voel ik boosheid om mijn eigen bekrompenheid. Ik heb stage gelopen op een geweldige SBO school. Betrokken leerkrachten, goede faciliteiten: een positieve ervaring. Ook later ben ik vanuit mijn werk met regelmaat in contact gekomen met het speciaal onderwijs, heb ik in goede samenwerking een aantal geweldig leuke kinderen mogen begeleiden. Ben ik meerdere malen heel enthousiast teruggekomen na gesprekken op diverse SBO-scholen. Ik heb zelfs met de betreffende ouders besproken hoe fijn die plek moet zijn voor hun kind. En nu het mijn eigen kind aangaat, is ineens alles anders?! Waar ik als professional geen enkel negatief oordeel heb ten opzichte van het SBO en zijn leerlingen, kleurt mijn moedergevoel het plaatje met herinneringen aan vroeger: de LOM- school in het dorp en de kinderen die daar naartoe gingen. Dat beeld kan ik op geen enkele manier rijmen met het beeld dat ik heb van mijn zoon. En dat hoeft ook niet, dat weet ik. Zoals alle vormen van onderwijs in de afgelopen jaren zijn veranderd, geldt dat ook voor het SBO. Op de SBO-school in onze stad zitten kinderen met heel uiteenlopende leerniveaus… dat weet ik… nu hopen dat ik ook mijn gevoel op diezelfde lijn kan krijgen.

Voor de kerst besluit ik een afspraak te maken voor een gesprek op de SBO school in de omgeving. Ik hoop met dit gesprek mijn beeld te kunnen veranderen. Het lijkt misschien voorbarig. Vooralsnog worden op het regulier onderwijs de zeilen bijgezet om Tije weer met de stroom mee te laten drijven. Maar ik moet dit gevoel, deze gedachtes een plek geven, los kunnen laten, voordat het SBO een werkelijke vervolgstap wordt. Als het zover komt moet ik open en oprecht achter die stap kunnen staan, zonder vooroordelen, zonder onrust: om dan ook Tije te kunnen steunen, en hem met vertrouwen in deze stap te begeleiden.

En zo begint het nieuwe schooljaar voor mij met een bezoek aan het SBO. De onrust die ik ervaar bij het idee van Tije op deze school, neem ik mee naar het gesprek: de afstand valt tegen, het is koud en nat, mijn navigatie werkt niet mee en vervolgens kan ik de voordeur niet vinden. Iets aan de late kant meld ik mij vervolgens bij de receptie. De directeur is nog in overleg. Ik krijg een kop thee en kan even uitblazen, tot rust komen.

Ik warm op en kijk om me heen. Het is heerlijk rustig in de hal. Bij de receptie hangt (letterlijk!) één van de leerlingen. Hij frunnikt met de gevonden voorwerpen die bij het raam van de receptie liggen. Elke keer als de deurbel gaat, rent hij fanatiek naar de ingang om de deur te openen. Hij wordt steeds opnieuw tot de orde geroepen. En als vanzelf oordeel ik; vind ik hem druk, ongeremd, impulsief. Voldoet hij precies aan het beeld dat ik probeer los te laten. De schaamte die ik voel heeft niets te maken met het feit dat mijn zoon het mogelijk niet gaat redden op het reguliere basisonderwijs, maar alles met het bewustworden van mijn eigen vooroordelen.
Er druppelen nog wat leerlingen binnen terwijl ik wacht. De moeder van de jongen aan de receptie is inmiddels binnen. Hij blijkt zich dusdanig te hebben misdragen in de klas, dat hij er niet meer welkom is. Zijn moeder krijgt voor meerdere dagen werk mee naar huis. Ik vraag me af wat een jongen moet hebben gedaan om op maandagmorgen, kwart over negen, voor meerdere dagen naar huis te worden gestuurd. En hier oordeel ik niet, want dit herken ik: dat een kind binnen de klas niet te hanteren is. Ik leef oprecht mee en probeer de emotie die het oproept te negeren. Dit is niet wat ik wil zien deze morgen. Ik ben op zoek naar een ander beeld: rust in de klassen en leerlingen die worden begrepen, hun draai hebben gevonden in de klassikale situatie. Dwars en ongenuanceerd gedrag zie ik op de huidige school al voldoende, het onvermogen om hiermee om te gaan aan de orde van de dag. Ik twijfel of dit bezoek wel zo’n goed idee is.

En dan heb ik mijn gesprek met de directeur. Ik vertel waarom ik een afspraak heb gemaakt en leg kort uit wat er speelt. De directeur zet een en ander op papier, stelt adequate vragen en vertelt kort hoe de insteek binnen deze school is. Er bekruipt mij een gevoel van rust, bijna een soort enthousiasme. Het beeld dat wordt geschetst lijkt precies aan de sluiten aan de behoeftes van Tije. Ik krijg een soort grafiek te zien met de mogelijke uitstroomniveaus en hoor hoe ze proberen aan te sluiten bij de onderwijsbehoeftes van het kind. Het is een mooi verhaal. En belangrijker: het klinkt reëel en haalbaar. Die haalbaarheid mis ik in de plannen van de huidige school: daar hoor ik al jaren mooie verhalen, en blijkt in de praktijk dat er weliswaar mooie tekeningen in kleur zijn, maar dat de glitter en de glans keer op keer ontbreken.

Na een prettig gesprek heb ik niet alleen een ander beeld van de school en de leerlingen, maar ook een heldere lijn waar ik mij de komende weken aan kan vasthouden. Misschien dat Tije het alsnog gaat redden op zijn huidige school. Een andere mogelijkheid is we gaan uitwijken naar een andere school binnen het reguliere onderwijs.
Of Tije uiteindelijk een plek krijgt op het SBO, dat is nog niet duidelijk, maar er is een stukje rust (noem het maar acceptatie) nu het niet meer zo eng en ongemakkelijk voelt. Zelfs het tijdspad is duidelijk: mocht hij naar het SBO gaan dan zal hij pas instromen na de zomervakantie. En als we de keuze maken voor een andere reguliere basisschool kunnen we dat ook aanhouden. Mijn ervaring van vandaag en dit tijdspad neem ik mee naar het volgende overleg.

 


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters.

IMG-20170708-WA0019

Al op jonge leeftijd vertoont haar zoon kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Na een heftig schooljaar waarin haar zoon bijna onherkenbaar veranderd lijkt, is begeleiding thuis gestart. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Waar thuis voorzichtige stappen worden gezet, lijkt de situatie op school helaas steeds lastiger te worden.
Voor de website van ParASSchute schrijft zij om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat. In 

“Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

Op een goed uiteinde(lijk)!

Kerstvakantie: het einde van een jaar. Een heftig jaar! Met onrust en agressie, hulpeloosheid, kleine lichtpuntjes en grote dooddoeners.

Hadden we onze hoop gevestigd op verandering aan het begin van dit schooljaar, zetten we nu in op het nieuwe jaar. Een paar maanden later dan gehoopt. Met een zwaar gefrustreerd kind en een dito moeder. We sluiten het jaar af met een -‘hehe’, lijkt me op zijn plaats- trajectoverleg. Eindelijk toegevoegd aan het mapje betrokkenen: de schoolbegeleidingsdienst. Ik begrijp nog steeds niet waarom zij niet eerder zijn benaderd. Zij zijn toch echt de eerste ingang voor een school met een hulpvraag. Maar dat laat ik los (verstandelijk dan), en zet daarvoor in de plaats het gevoel dat we nu eindelijk ook op school stappen gaan zetten.

Ruim een jaar geleden krijg ik van school te horen dat er nog handvatten genoeg zijn. Dat het eerste trajectoverleg bijna op de datum af een kalenderjaar later plaatsvindt, voelt als zout in de wonden. Het voelt alsof we een jaar hebben weggegooid. Een jaar waarin Tije bijna onherkenbaar veranderd lijkt: in zijn gedrag steeds heftiger, zijn stemming steeds somberder. De leerkracht die het verschil zou moeten maken, vindt ook de aansluiting niet. Het ‘handelingsverlegen’ van school wordt nu eindelijk omgezet in een hulpvraag. We bespreken hoe nu verder, wat we kunnen doen, hoe we het gaan aanpakken. Hoe kunnen we mijn zwaar gefrustreerde kind weer rust en ruimte laten ervaren op school? Beter handelbaar voor de leerkracht, geen stoorzender meer en Tije uiteindelijk weer tot leren laten komen!?

Tijdens het diagnosegesprek hebben de Gesper en ik het idee dat de IB-er Tije eigenlijk al afschuift naar het SBO. Ook bij aanvang van dit gesprek voeren twijfel en bedenkingen in haar woorden de boventoon. En ik weet dat het niet zo werkt, dat de IB-er niet zomaar kan besluiten om mijn kind een enkele reis SBO te geven. En uiteindelijk is het de leerkracht die het moet doen. In haar hoor ik goede wil, een voorzichtig vertrouwen dat we met de inzet van de extra hulp verandering kunnen inzetten. Waar de leerkracht kijkt naar de mogelijkheden van Tije, lijkt de IB-er passend onderwijs hier niet passend te vinden. En dan … slaat de stemming om… en mijn verbazing overheerst. Want na een opmerking van de Gesper, stelt de IB-er de vraag of er dan toch sprake is van een diagnose ASS. Blijkbaar is ook zij na het diagnosegesprek hiervan niet helemaal overtuigd. De Gesper benadrukt dat hier geen twijfel over bestaat en ineens, zomaar, lijkt Tije wel weer “samen naar school” te kunnen met de IB-er. Deze verandering kan ik nog steeds niet bijbenen, die diagnose zou ten aanzien van de (on)mogelijkheden hier op school niet uit moeten maken, toch?! De waarschuwing van de Gesper dat scholen vaak denken dat met een diagnose ook de oplossing voor alle problemen binnen bereik is begint in mijn achterhoofd weer te zoemen.

We bespreken de momenten die op school steeds moeilijk blijken, of eigenlijk de momenten waarop Tije het meest moeilijk (storend, afwijkend) gedrag laat zien. Want eerlijk is eerlijk: tijdens de schooldag is er vrij weinig dat niet moeizaam gaat. We beperken ons nu tot de opstartproblemen aan het begin van elke schooldag, de confrontaties met leerlingen en pleinwacht tijdens de pauzes en het niet tot werken komen.

Zelf denk ik dat er nu op school eerst gewerkt moet worden aan de basisvoorwaarden: meer rust, duidelijkheid misschien. Het zou geweldig zijn als we de chronische overprikkeling kunnen verminderen, binnen de mogelijkheden van de school natuurlijk. En dus benoem ik, na overleg met de Gesper, de moeilijkheid die de vrijheid in een pauze geeft, de heftigheid van alle leerlingen om Tije heen in de pauzes. Zelf heeft hij al regelmatig aangegeven dat hij dat heftig vindt, en regelmatig loopt het vervolgens mis tussen Tije een één of meerdere andere leerlingen. De Gesper geeft aan dat het een idee kan zijn om hem voorlopig in de pauzes niet meer naar buiten te laten gaan, een vaste afspraak. De reactie hierop dat hij toch een frisse neus moet halen. We bespreken dat keuzes, zelfs als deze beperkt worden tot een keuze uit twee, erg veel onrust geven. Maar de IB-er zegt dat zij het zielig vindt als we hem de keuzevrijheid ontnemen. Begrijp me niet verkeerd: ik vind het heel mooi dat ze kinderen (deels) de eigen regie in handen geven op school, keuzes bieden, maar op dit moment kan Tije niets met keuzes. Hij kan de keuze zelf niet maken, en daarmee geeft het hem onrust. Dat heb ik thuis moeten leren, maar ik merk steeds vaker hoeveel rust het Tije geeft nu er minder te kiezen is.

De praktische uitkomst van dit trajectoverleg is dat de stappen duidelijk zijn. Begeleiding wordt opgestart. Misschien is dat voldoende, anders wordt er een arrangement aangevraagd. Ook als we rekening houden met een toekomst op het SBO, is dat het traject om te volgen. De praktische invulling bestaat uit een naam van de (voor mij onbekende) begeleider, een datum voor een vervolggesprek en daarnaast het besluit dat ik Tije zoveel mogelijk ga helpen om de schooldag op te starten. Omdat elke dag weer blijkt hoe moeilijk dit moment voor hem is. Concrete afspraken over de invulling zijn er niet gemaakt. Ik merk dat ik zelf te weinig inzicht heb in het verlopen van de tijd die Tije op school doorbrengt om hier ideeën voor aan te dragen. Bovendien is dat toch ook precies waarom de begeleiding wordt opgestart.

En zo parkeer ik mijn twijfels, wetende dat dit hoe dan ook de juiste weg is, wat de eindbestemming ook gaat zijn. Leg ik de touwtjes aarzelend in de handen van school en de schoolbegeleidingsdienst. En meld ik mij aan voor de ‘intensieve gezinsbegeleiding’ zoals is voorgesteld. En daarmee zullen we zien wat het nieuwe jaar ons gaat brengen!

 


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: IMG-20170708-WA0019een zoon en twee dochters. Al op jonge leeftijd vertoont haar zoon kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Na een heftig schooljaar waarin haar zoon bijna onherkenbaar veranderd lijkt, is inmiddels de diagnose ASS gesteld. 

Voor de website van ParASSchute schrijft zij om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat. In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

(Na)Gelaten

Van tevoren verwacht ik dat het diagnosegesprek rust gaat geven: duidelijkheid, opluchting, berusting. Maar in de weken na het gesprek ervaar ik vooral onrust. Voor mijn gevoel hangt de diagnose (nog) in de lucht, ongrijpbaar, mijn gevoel onvoldoende bevestigd. Ik merk dat in eerste instantie de twijfel overheerst. Is het nu ASS? Of heb ik alleen gehoord wat ik wilde horen? Is er alleen sprake van ‘kenmerken van’!? Ik begin steeds meer te twijfelen. Bas niet: hij heeft de diagnose duidelijk opgepikt in het gesprek en weerlegt hiermee mijn twijfel. Tenminste dat probeert hij, maar het blijft knagen. Ook de Gesper zegt tijdens onze ‘evaluatie’ dat het toch echt bevestigd is. Misschien moet ik het eerst zwart op wit zien staan. Maar als ik het verslag lees, mis ik in de conclusie ook de zin waar ik op wacht: ‘Er is sprake van ASS’. De diagnose staat wel bij de DSM vermelding, dat moet dan toch voldoende zijn?

Misschien komt het knagende meer doordat de diagnose voor mijn gevoel onvolledig is. Vanuit mijn opleiding ben ik bekend met de opdeling van de verschillende stoornissen in het Autistisch Spectrum. Maar met de komst van de DSM-V wordt deze niet langer gemaakt. Of er dus inderdaad sprake is van Asperger, of toch een andere vorm onder de ‘paraplu’ krijg ik niet te horen. De leerkracht van Tije vraagt er tijdens het gesprek nog specifiek naar. Ook in mijn omgeving zijn er meer mensen die niet op de hoogte zijn van de nieuwe indeling. Het handjevol mensen weet van de onderzoeken vraagt ook door: welke vorm van Autisme is het dan? Daarop kan ik ze nu geen concreet antwoord geven. “Ze maken hierin niet langer onderscheid”, herhaal ik steeds. “Oh!?”, en daarmee delen zij mee in de onvolledigheid die ik ervaar met deze diagnose. Of de somberheid van Tije en de zindelijkheidsproblemen ook onder het kopje ASS vallen is niet genoemd. Laat ik daar voorlopig maar van uit gaan, opnieuw wacht ik hierin af omdat ik niet teveel losse lijntjes naast elkaar wil opstarten.

Ook het advies voor een vervolgtraject ‘voelt’ onvolledig. Ik ben er steeds meer van overtuigd dat het welbevinden van Tije vooral op school in het geding is, de hulpvraag daar vele malen dringender dan thuis. Maar het advies luidt ‘intensieve gezinsbegeleiding’ en dat denkt voor mij onvoldoende de lading. Want hoeveel hulpverleners er ook op de koffie komen, al wordt mijn huis omgetoverd tot een waar Big-Brother-huis, het brengt geen verandering in de situatie op school. Al offer ik al mijn privacy op, ga ik met mijn billen bloot, het zal daar weinig oplossen. Tijdens het diagnosegesprek is ‘school’ wel in enige mate op de vingers getikt. De verbazing dat de schoolbegeleidingsdienst nog niet is ingeseind, is nu ook op dit niveau nadrukkelijk uitgesproken.

Onrust dus, omdat diagnose en advies voor mij onvolledig zijn. Maar de onrust is ook omdat ik, waar ik ASS al jarenlang verwacht, tijdens het diagnosegesprek schrik. Want met alle moeilijkheden die Tije nu heeft op school, de twijfel of hij het kan redden binnen het regulier onderwijs komt voor mij onverwacht. Mijn verstand onderkent dat Tije met zijn gedrag wel heel sterk zijn stempel drukt op de sfeer in de klas. Dat hij met zijn behoefte aan individuele aandacht een beste kluif is voor een leerkracht in het reguliere onderwijs, in een grote, drukke klas. Maar mijn gevoel sputtert tegen dat Tije op het SBO toch niets te zoeken heeft.

Tegen alle verwachtingen in ervaar ik geen opluchting of berusting. Onrust en frustratie overheerst. Ik heb niet gehoord wat ik wilde horen, en veel gehoord wat ik niet wil horen, niet verwacht had, waar ik (nog) niet aan wil. Heb ik nu mijn twijfels rust vinden, ruimte over om me op te winden over futiliteiten, of is het een vorm van vermijdingsgedrag? Want ik val over onvolledigheid, over taal- en spelfouten in het verslag, het gebruik van termen waar ik mij niet (volledig) in kan vinden, over het voor mijn gevoel eenzijdige advies ten aanzien van het vervolgtraject. Duw ik de keuzes die ik nu moet maken nog even voor mij uit… ben ik gelaten… passief… vermijd ik te voelen: angst, verdriet en schuldgevoel.

Want met de diagnose en de bevestiging komt ook het grote verwijt naar mijzelf. Want dit heb ik aangevoeld, dit heb ik verwacht, dit WEET ik al jaren. En ik heb er niets mee gedaan, nou vooruit: te weinig! Als een jaar eerder op school de alarmbellen beginnen te rinkelen, de aanvraag voor onderzoek alleen nog op een handtekening van Tije zijn vader ligt te wachten, laat ik mij met een kluitje het riet in sturen. En waar ik cliëntjes met ASS zo vaak een gestructureerde behandeling heb aangeboden, heb ik thuis die structuur niet (voldoende) doorgevoerd, mijn (basis-)kennis niet toegepast om de situatie van mijn zoon te verbeteren. Ligt de ‘Geef me de vijf-bijbel’ onaangeraakt op de kast. Had ik meer kunnen doen, had ik het beter moeten doen. Ik had al verder moeten zijn! Ik verwacht niet van mijzelf dat ik een expert ben, maar de beginnersfase had ik toch al ruimschoots moeten afronden. Dat heb ik nagelaten, ik heb gefaald!

En opnieuw ben ik nalatig: want de weerstand tegen de ‘intensieve gezinsbegeleiding’ wint het van de behoefte om mij aan te melden voor de gespecialiseerde hulpverlening. Bovendien ‘zie’ ik mijn kind niet op het SBO, terwijl hij het op het regulier onderwijs duidelijk zo moeilijk heeft. En zo neem ik mezelf deze dagen vooral kwalijk wat ik niet doe of heb gedaan. Laat ik het handelen opnieuw even in de wachtstand… tot ik weer de rust heb om het aan te gaan.

 


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al op
jonge leeftijd vertoont haar zoon kenmerken van ASS. 

IMG-20170708-WA0019

Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vind zij hierin lang geen erkenning. Na een heftig schooljaar waarin haar zoon bijna onherkenbaar veranderd lijkt, is inmiddels de diagnose ASS gesteld. Voor de website van ParASSchute schrijft zij om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.
In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.