Over de drempel

In de laatste weken van het jaar blijft de opmerking over de ‘haalbaarheid’ van het regulier onderwijs mij bezighouden. De overgang naar het SBO lijkt niet te passen bij mijn eigen toekomstbeeld voor Tije. Waar de diagnose Autisme naadloos aansluit bij mijn beeld van Tije, kom ik toch een enorme kloof tegen als ik een overstap naar het Speciaal Onderwijs overweeg. Misschien is het geen kloof, maar een drempel waar ik zelf over moet!? Want met het schaamrood op mijn kaken moet ik bekennen dat gedachten als “daar hoort mijn kind toch niet” op dit moment overheersen.

Mijn eigen beeldvorming staat mij hier in de weg. Naast schaamte voel ik boosheid om mijn eigen bekrompenheid. Ik heb stage gelopen op een geweldige SBO school. Betrokken leerkrachten, goede faciliteiten: een positieve ervaring. Ook later ben ik vanuit mijn werk met regelmaat in contact gekomen met het speciaal onderwijs, heb ik in goede samenwerking een aantal geweldig leuke kinderen mogen begeleiden. Ben ik meerdere malen heel enthousiast teruggekomen na gesprekken op diverse SBO-scholen. Ik heb zelfs met de betreffende ouders besproken hoe fijn die plek moet zijn voor hun kind. En nu het mijn eigen kind aangaat, is ineens alles anders?! Waar ik als professional geen enkel negatief oordeel heb ten opzichte van het SBO en zijn leerlingen, kleurt mijn moedergevoel het plaatje met herinneringen aan vroeger: de LOM- school in het dorp en de kinderen die daar naartoe gingen. Dat beeld kan ik op geen enkele manier rijmen met het beeld dat ik heb van mijn zoon. En dat hoeft ook niet, dat weet ik. Zoals alle vormen van onderwijs in de afgelopen jaren zijn veranderd, geldt dat ook voor het SBO. Op de SBO-school in onze stad zitten kinderen met heel uiteenlopende leerniveaus… dat weet ik… nu hopen dat ik ook mijn gevoel op diezelfde lijn kan krijgen.

Voor de kerst besluit ik een afspraak te maken voor een gesprek op de SBO school in de omgeving. Ik hoop met dit gesprek mijn beeld te kunnen veranderen. Het lijkt misschien voorbarig. Vooralsnog worden op het regulier onderwijs de zeilen bijgezet om Tije weer met de stroom mee te laten drijven. Maar ik moet dit gevoel, deze gedachtes een plek geven, los kunnen laten, voordat het SBO een werkelijke vervolgstap wordt. Als het zover komt moet ik open en oprecht achter die stap kunnen staan, zonder vooroordelen, zonder onrust: om dan ook Tije te kunnen steunen, en hem met vertrouwen in deze stap te begeleiden.

En zo begint het nieuwe schooljaar voor mij met een bezoek aan het SBO. De onrust die ik ervaar bij het idee van Tije op deze school, neem ik mee naar het gesprek: de afstand valt tegen, het is koud en nat, mijn navigatie werkt niet mee en vervolgens kan ik de voordeur niet vinden. Iets aan de late kant meld ik mij vervolgens bij de receptie. De directeur is nog in overleg. Ik krijg een kop thee en kan even uitblazen, tot rust komen.

Ik warm op en kijk om me heen. Het is heerlijk rustig in de hal. Bij de receptie hangt (letterlijk!) één van de leerlingen. Hij frunnikt met de gevonden voorwerpen die bij het raam van de receptie liggen. Elke keer als de deurbel gaat, rent hij fanatiek naar de ingang om de deur te openen. Hij wordt steeds opnieuw tot de orde geroepen. En als vanzelf oordeel ik; vind ik hem druk, ongeremd, impulsief. Voldoet hij precies aan het beeld dat ik probeer los te laten. De schaamte die ik voel heeft niets te maken met het feit dat mijn zoon het mogelijk niet gaat redden op het reguliere basisonderwijs, maar alles met het bewustworden van mijn eigen vooroordelen.
Er druppelen nog wat leerlingen binnen terwijl ik wacht. De moeder van de jongen aan de receptie is inmiddels binnen. Hij blijkt zich dusdanig te hebben misdragen in de klas, dat hij er niet meer welkom is. Zijn moeder krijgt voor meerdere dagen werk mee naar huis. Ik vraag me af wat een jongen moet hebben gedaan om op maandagmorgen, kwart over negen, voor meerdere dagen naar huis te worden gestuurd. En hier oordeel ik niet, want dit herken ik: dat een kind binnen de klas niet te hanteren is. Ik leef oprecht mee en probeer de emotie die het oproept te negeren. Dit is niet wat ik wil zien deze morgen. Ik ben op zoek naar een ander beeld: rust in de klassen en leerlingen die worden begrepen, hun draai hebben gevonden in de klassikale situatie. Dwars en ongenuanceerd gedrag zie ik op de huidige school al voldoende, het onvermogen om hiermee om te gaan aan de orde van de dag. Ik twijfel of dit bezoek wel zo’n goed idee is.

En dan heb ik mijn gesprek met de directeur. Ik vertel waarom ik een afspraak heb gemaakt en leg kort uit wat er speelt. De directeur zet een en ander op papier, stelt adequate vragen en vertelt kort hoe de insteek binnen deze school is. Er bekruipt mij een gevoel van rust, bijna een soort enthousiasme. Het beeld dat wordt geschetst lijkt precies aan de sluiten aan de behoeftes van Tije. Ik krijg een soort grafiek te zien met de mogelijke uitstroomniveaus en hoor hoe ze proberen aan te sluiten bij de onderwijsbehoeftes van het kind. Het is een mooi verhaal. En belangrijker: het klinkt reëel en haalbaar. Die haalbaarheid mis ik in de plannen van de huidige school: daar hoor ik al jaren mooie verhalen, en blijkt in de praktijk dat er weliswaar mooie tekeningen in kleur zijn, maar dat de glitter en de glans keer op keer ontbreken.

Na een prettig gesprek heb ik niet alleen een ander beeld van de school en de leerlingen, maar ook een heldere lijn waar ik mij de komende weken aan kan vasthouden. Misschien dat Tije het alsnog gaat redden op zijn huidige school. Een andere mogelijkheid is we gaan uitwijken naar een andere school binnen het reguliere onderwijs.
Of Tije uiteindelijk een plek krijgt op het SBO, dat is nog niet duidelijk, maar er is een stukje rust (noem het maar acceptatie) nu het niet meer zo eng en ongemakkelijk voelt. Zelfs het tijdspad is duidelijk: mocht hij naar het SBO gaan dan zal hij pas instromen na de zomervakantie. En als we de keuze maken voor een andere reguliere basisschool kunnen we dat ook aanhouden. Mijn ervaring van vandaag en dit tijdspad neem ik mee naar het volgende overleg.

 


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters.

IMG-20170708-WA0019

Al op jonge leeftijd vertoont haar zoon kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Na een heftig schooljaar waarin haar zoon bijna onherkenbaar veranderd lijkt, is begeleiding thuis gestart. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Waar thuis voorzichtige stappen worden gezet, lijkt de situatie op school helaas steeds lastiger te worden.
Voor de website van ParASSchute schrijft zij om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat. In 

“Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s