Psycho-educatie

Met de diagnose komt de wetenschap dat wij Tije hier over moeten vertellen. Hij is er zelf van overtuigd dat het in zijn hoofd anders werkt en roept dit regelmatig.  Hij heeft het recht om te weten wat wij weten, zijn gevoel bevestigd te krijgen. Ik hoop dat hij zich daarmee beter begrepen voelt, of in ieder geval ervaart dat hij niet alleen staat. Dat zijn hoofd misschien anders werkt dan dat van mij, maar dat er meer mensen zijn die de wereld op een vergelijkbare manier beleven.

We stoeien met de vraag hoe we hem kennis laten maken met Autisme. We willen het zo laagdrempelig mogelijk brengen, voor hem te bevatten. En minstens zo belangrijk: we willen niet dat hij Autisme als een excuus of beperking gaat zien. Als excuus voor zijn boze buien of om iets niet te hoeven. Dat hij wat hij moeilijk vindt, gaat zien als een feitelijke beperking, omwille van een label. Dat staat haaks op wat wij hem willen meegeven. Hij moet ook niet het gevoel krijgen dat er niets kan veranderen, dat hij zich altijd zo zal blijven voelen. Het is belangrijk dat Tije leert en weet over (zijn) Autisme. Maar hoe wij het brengen lijkt minstens zo belangrijk.

De maanden vliegen voorbij en we hebben met Tije nog niets besproken. Deels omdat het er simpelweg het moment niet voor is. Met alle onrust op school, al het geregel eromheen, lijkt dit steeds iets dat kan wachten. Iets dat moet wachten omdat al het andere al teveel is. Toch knaagt nu een stemmetje dat het Tije misschien in de afgelopen maanden rust of een stuk acceptatie had kunnen bieden. In eerste instantie besluiten we om te wachten tot de gespecialiseerde begeleiding van start gaat. Het lijkt immers verstandig om met deze psycho-educatie aan te sluiten bij de ‘taal’ van de hulpverlener die ons gaat begeleiden. Maar het wachten duurt, en duurt…

Tije loopt steeds meer vast. Mara begint zich hardop af te vragen waarom Tije doet zoals hij doet. Ze kan het niet plaatsen en weet niet hoe ze hiermee om moet gaan. Ik zie steeds vaker frustratie, misschien zelfs onbegrip. Ik besluit om alvast een korte uitleg te geven. Ik laat haar vertellen wat er gebeurt als ze in een ballon blaast. “De ballon wordt steeds voller”. En als je blijft blazen? “Dan knapt ie!”. We benoemen dat de ballon niet knapt als we er eerst weer wat lucht uit laten lopen. “Dan kan er weer wat bij!” Ik leg uit dat dat is wat zij doet: alles wat er in de dag op haar af komt, daarmee vult haar ballon. Wordt de ballon te vol, dan laat ze er wat lucht uit, zodat er weer wat bij kan. Ik vertel dat Tije de lucht niet zelf uit zijn ballon kan laten lopen, er komt steeds meer lucht in en daardoor knapt hij. Dan volgt de dwarsheid, komen de boze buien.

Ik wil niet langer wachten. Er is bij beide kinderen behoefte aan duidelijkheid, aan inzicht op niveau, aan begrip. Met een deftig woord: psycho-educatie. Onze Gesper stelt Brainblocks voor en regelt twee contactmomenten met Aukje Reurink van ParASSchute: één voor ons als ouders/ verzorgers, een tweede voor de kinderen.

Als Tije opnieuw overstuur uit school komt geef ik hem alvast een stukje van de verklaring. Wat maakt dat hij zich zo moedeloos voelt, Dat hij zich niet begrepen voelt, de wereld steeds minder begrijpt en zichzelf steeds minder lijkt te begrijpen. Maanden denk ik na over het juiste moment en de juiste woorden, en uiteindelijk hou ik het simpel. Ik vertel hem dat hij gelijk heeft, dat het in zijn hoofd inderdaad anders werkt en dat dat Autisme heet. Dat hij daardoor gevoelig is voor alle prikkels en een ‘punthoofd’ krijgt. Ik vertel hem dat Aukje hem komt uitleggen hoe dat precies werkt.

Eerst zijn wij als ouders aan de beurt. We krijgen een voorlichting Brainblocks: een uitleg over hoe het werkt in het brein van een autist, en hoe het brein van iemand met autisme verschilt van dat van iemand zonder autisme. Bas is er, en onze vaste oppas sluit aan. We willen graag zoveel mogelijk weten, zoveel mogelijk kunnen aansluiten bij de behoeftes van Tije. En hoewel wij inmiddels al aardig wat hebben gelezen en geleerd, biedt het nieuwe inzichten en (meer) begrip. 

Een week later is het aan de kinderen. De ochtend begint met een opmerking van Tije: “Mama? Aukje komt zo toch!?”. Als ik dit bevestig vervolgt hij “Fijn, want dan snap ik straks beter hoe het werkt met mijn punthoofd!”. Ik vind het heel positief dat hij er zo voor open staat. Het toont duidelijk zijn behoefte om zijn Autisme beter te begrijpen. Stiekem geeft dat toch wat hoop voor de toekomst.

Als Aukje aan tafel zit, snellen ook Mara en Tije zich naar een plekje. Als vanzelf gaan ze recht tegenover haar zitten. Ik kan me niet herinneren dat ik Mara heb vertelt wat Aukje precies komt doen, maar dat lijkt ze niet nodig te hebben. Tije vertelt dat hij het ‘boek’ vanmorgen al heeft gelezen, hij doelt daarmee op een aantal kopieën die Aukje hier vorige week heeft achter gelaten: de sterke kanten van autisme. We hebben hier vorige week samen naar gekeken, maar blijkbaar heeft hij deze vanmorgen opnieuw gepakt. Samen met Aukje en Mara bespreken ze de verschillende eigenschappen die ze herkennen in Tije. Daarna komt de Brainblocks-doos op tafel.

Vanaf de zijkant kijk ik trots toe hoe mijn zoon en dochter het verschil tussen hun twee koppies ontdekken. De uitleg is praktisch, de visuele ondersteuning zonder franjes en biedt voldoende duidelijkheid. Ik zie dat ze zichzelf herkennen in de voorbeelden. Ze praten mee en vullen aan. Ze stellen vragen en hebben er bovendien duidelijk plezier in. Ze verwerken de informatie allebei op hun eigen manier. Tije organiseert de blokjes informatie in alle rust in zijn hoofd, waar Mara nieuwe verbindingen maakt. En maakt het zichtbaar een stukje verbinding tussen twee heel verschillende kinderen.


Eva (37) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al  op IMG-20170708-WA0019jonge leeftijd vertoont haar zoon Tije kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. In het afgelopen schooljaar blijkt het regulier onderwijs onvoldoende passend. Na de zomervakantie zal de overstap naar het Speciaal Basisonderwijs worden gemaakt. Ondertussen staat het gezin op de lange wachtlijst voor gespecialiseerde begeleiding.

Voor de website van ParASSchute schrijft Eva om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.  In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

De kogel door de school

De weken worden opnieuw, nog steeds eigenlijk, beheerst door alles rondom Tije. Telefoontjes, mailtjes, gesprekken. Mijn dagindeling steeds opnieuw aangepast. Het continurooster wordt al vrij onderbroken met een lunchpauze. Hopend dat die pauze hem tot rust laten komen, voldoende ruimte biedt in zijn drukke hoofd om de middagen te kunnen verwerken. Helaas blijkt dat al snel niet voldoende. Sinds het laatste overleg is Tije de middagen thuis, een hele schooldag overduidelijk teveel van het goede.

De ambulant begeleider spreekt haar bewondering uit: “wat goed dat jij dit voor hem doet, dat jij er steeds voor hem bent”. Ik veeg het van tafel, weerleg het compliment: ik heb hierin geen keuze. Ik moet! Er is niemand anders die het voor hem kan doen. Bovendien is hij mijn zoon en is het daarmee toch mijn plicht om voor hem te doen wat ik kan. Ik kan de klappen niet voor hem opvangen. Blijk hem keer op keer niet te kunnen beschermen tegen wat er op zijn pad komt. Wat mij rest is hem een veilige basis bieden, er letterlijk en figuurlijk voor hem zijn. Ik blijk mijzelf hier ook niet te kunnen beschermen. Ik krijg van Tije dagelijks de volle lading en probeer alles te (ver-)dragen. Zo loop ik op mijn tenen en tandvlees tegelijk terwijl ik zijn rots in de branding probeer te zijn. Een rots die langzaam steeds meer afbrokkelt.

Met elk moment dat de leerkrachten op school niet kunnen opvangen, elk moment onder schooltijd dat ik Tije thuis heb, wordt de situatie pijnlijk duidelijk. De bescheiden winst die met alle inzet wordt behaald weegt niet op tegen het trauma. De weerstand tegen elke vorm van ‘moeten’, de voortdurende overprikkeling. Tije ziet het anders. Hij vindt het prettig op school, gaat met plezier. Hij ziet en voelt niet wat een schooldag met hem doet, wat het vraagt van zijn omgeving. Hij lijkt niet te beseffen dat het feit dat hij niet tot werken komt betekent dat het ‘niet goed’ gaat op school. De functie van school voor Tije blijkbaar onvoldoende duidelijk.

Dat Tije het zo anders ziet maakt dat ik met het lood in mijn schoenen naar school sjok. Vandaag wordt de knoop doorgehakt: krijgt Tije na de zomervakantie hier nog een kans? Of wordt vandaag de overstap naar het SBO in gang gezet!? De afgelopen weken hebben wij geleidelijk aan voorbereid op deze laatste uitkomst. Maar tot het daadwerkelijk wordt uitgesproken, blijft er dat kleine sprankje hoop. De woorden die ik al verwacht komen: er is voor Tije geen plaats hier op school, of beter, Tije is hier op school (nu) niet op zijn plek, want opnieuw klinkt de bereidheid om hem op te vangen door in de woorden.  

Het gesprek gaat verder over de stukken voor de TLV. Er wordt besproken wat er duidelijk in moet staan zodat de nieuwe school hierop direct kan anticiperen. De inhoud gaat eerlijk gezegd aan mij voorbij. Mijn gedachten verzanden in een mantra: ‘niet huilen nu, niet huilen!’. En het gaat goed. Ik ben stil en houd mijn ogen droog. Dan is daar even een hand op mijn schouder, van die leerkracht die het ‘stiekem’ allemaal door heeft, en komen de tranen naar buiten rollen. 

De bevestiging die deze beslissing met zich meebrengt,  dat mijn gevoel opnieuw juist is. Dat Tije meer nodig heeft dat het regulier onderwijs kan bieden. Dat we eindelijk de stap kunnen zetten naar het speciaal basisonderwijs, waar hopelijk de middelen en omstandigheden aanwezig zijn om Tije op te vangen. Dat de kogel nu eindelijk door de kerk is. Dat wij, en Tije straks ook, weten waar we aan toe zijn. Maar opluchting blijft uit. Mijn tranen zijn vooral voor Tije. Omdat ik weet dat hij het anders ziet en anders wil. Omdat ik voor hem zo graag zou willen, dat het anders is.

Het is mooi en tegelijkertijd schrijnend om te zien hoe deze leerkrachten balen dat zij Tije niet hebben kunnen bieden wat hij nodig heeft. Het lijkt bijna alsof ze het als een persoonlijk falen zien. Volkomen onterecht wat mij betreft. Het aanmodderen op de eerste school, het uitstellen van het aanvraag van de begeleiding die hij zo hard nodig heeft. Het is teveel gevraagd om daar in zes weken doorheen te breken. En in deze laatste weken van het schooljaar vragen we van Tije iets dat voor hem vrijwel onmogelijk is: schakelen. Wennen op een nieuwe school met een andere werkwijze. Zijn draai vinden in een nieuwe klas. En om te slagen moet hij zijn weerstand opzij zetten, taakgericht werken, fouten durven maken. 

En daar breekt mijn hart, want hoe hebben wij dat van hem kunnen verwachten. Het voelt alsof ik mijn zoon moedwillig aan dit falen heb onderworpen. We hebben de kleine kans gepakt. Gehoopt op een wonder, bereid om genoegen te nemen met een klein lichtpuntje. Als dit de juiste keuze was, waarom voelt het dan nu zo verkeerd? Tije heeft deze kans op regulier onderwijs absoluut verdiend. Maar voor een eerlijke kans was het waarschijnlijk al te laat. Wat doet het met hem nu hij opnieuw naar een andere school moet. Daarmee overheerst verdriet en schuldgevoel, is er nog geen ruimte voor berusting. En voel ik bovenal zijn pijn. Pijn die ik nu nog in zijn plaats voel. De pijn die ik binnenkort met hem zal moeten delen.


Eva (37) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al  op IMG-20170708-WA0019jonge leeftijd vertoont haar zoon Tije kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Na een escalatie tussen Tije en zijn leerkracht is hij niet langer welkom op school, en krijgt een nieuwe kans op een andere reguliere basisschool. Ondertussen staat het gezin op de lange wachtlijst voor gespecialiseerde begeleiding.

Voor de website van ParASSchute schrijft Eva om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.  In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

Een schoolvoorbeeld

Ik wil schrijven dat het goed gaat, de juiste toon gevonden is. Dat Tije zijn draai op school steeds meer vindt. Dat de noodgedwongen wisseling van school precies is wat hij nodig heeft. Maar met alle betrokkenheid van deze leerkrachten, alle mogelijkheden die zij verzinnen om zijn onmogelijkheden op te vangen blijft een wonder uit. 

Tije gaat met plezier naar school, dat is een verademing. Maar eenmaal op school worden zijn dagen opnieuw bepaald door overprikkeling. Hoewel Tije voor het eerst in twee schooljaren deelneemt aan instructiemomenten, komt hij ook nu niet tot werken. En inderdaad, in deze periode zetten we in op ‘met plezier naar school’, het leren hieraan ondergeschikt. Maar het plezier in school zien we niet of nauwelijks terug. Tije zegt vooral dat hij het leuk vindt op school. Hij vertrekt de ochtenden zonder weerstand, zelfs met enthousiasme. Maar op school vraagt zijn aanwezigheid bijna voortdurend extra begeleiding, met weinig resultaat. En aan het einde van de schooldag is Tije altijd moe, eist de overprikkeling zijn tol en lijkt hij weinig meer te kunnen verdragen. Zijn enthousiasme verdwenen, het plezier dat hij volgens eigen zeggen op school beleeft niet af te lezen van zijn gezicht.

De voorwaarden om het plezier in het naar school gaan terug te vinden, om uiteindelijk weer tot leren te komen, lijken in overvloed aanwezig. De leerkrachten stuk voor stuk betrokken, de afstemming onderling optimaal. Ieder met zijn eigen persoonlijke invulling van een duidelijk plan. En daarnaast korte lijnen met mij. En waar ik die korte lijnen in de oude situatie vaak als erg belastend ervaar, kan het blijkbaar ook anders. Want niet langer hoor ik wat er niet goed gaat en wordt er de vraag gesteld ‘wat nu?. Nu wordt er voor elk probleem een oplossing aangedragen, soms in overleg maar vaak al direct ingezet. Komt er tijdens een overleg voorbij dat een bepaald hulpmiddel zinvol kan zijn, is het binnen een paar dagen aanwezig. Zo kan het dus ook!

Maar met alle inzet en mogelijkheden, van het eigen haakje bij de kapstok tot een plek om zichzelf terug te kunnen trekken als het teveel wordt, word vooral duidelijk hoeveel meer het vraagt van een leerkracht om Tije in de klas te hebben. En opnieuw -vrij snel- het moment dat we Tije tegen zichzelf, maar vooral andere kinderen op school tegen Tije moeten beschermen. Vooral de lunchpauze blijkt met zijn overdaad aan vrij spel een trigger voor problemen. Als de boze buien opnieuw leiden tot fysiek geweld, besluiten we dat Tije op die momenten naar huis komt, thuis zijn boterham eet. Zo kan hij even tot rust komen in zijn veilige haven, om vervolgens voor het middagprogramma weer naar school te gaan. Tije is het uiteraard niet eens met dit besluit. Zijn weerstand uit hij met een aantal flinke driftbuien. 

Voor Tije naar school vertrekt herhaal ik opnieuw de gemaakte afspraken. Als de klok 12 slaat, klinkt in plaats van het tuinhek mijn telefoon. De leerkracht van Tije belt. Tije wil niet, “gaat NIET” naar huis. Of ik hem kan komen halen. Eenmaal op school moet ik praten als Brugman, uiteindelijk krijg ik hem naar buiten, waar hij even later voor mij uit het schoolplein af rent.

Het voelt direct verkeerd, maar op mijn roepen reageert hij niet. Eenmaal thuis is Tije nergens te vinden. Ik loop naar zijn favoriete plekken in de buurt, maar zie hem niet. Ondertussen bel ik Bas, ik heb echt geen idee wat ik moet doen. Terwijl mijn lijf rondjes loopt door de buurt, draaien de gedachten door mijn hoofd. Het lijkt een onmogelijke opgave om hem in mijn eentje te vinden. 

Net als er een dame vanaf haar oprit vraagt of ik op zoek ben naar een jongetje, rinkelt opnieuw mijn telefoon: het is één van de leerkrachten van Tije. Na een tijdje door de buurt te hebben gelopen is Tije simpelweg terug naar school gelopen, heeft daar eerlijk gemeld dat ik niet weet waar hij is en heeft zijn eigen plek in de klas weer ingenomen.

Mijn emoties schieten alle kanten op. Ik ben opgelucht dat hij terecht is, gefrustreerd dat deze situatie heeft kunnen ontstaan en ik bovendien niet in staat blijk mijn zoon zelf terug te vinden. Verdwijnen blijkt vrij eenvoudig. Boosheid overheerst. Ik sta op het punt om naar school te gaan, Tije bij wijze van spreken aan zijn oren naar buiten te slepen en hem ‘nooit’ meer naar buiten te laten. Maar de leerkracht aan de telefoon vangt niet alleen mijn kind op, maar neemt de regie even helemaal over. De woorden “hij speelt nu rustig dus laat hem maar, haal hem aan het einde van de dag maar op” vegen mijn impulsen van tafel. Tije is terecht, de situatie onder controle. Het heeft op dit moment geen zin om het nog groter te maken. We bespreken het later, als iedereen weer rustig is.

Pas als mijn frustratie en woede wegebben besef ik hoe bijzonder dit is, hoe betekenisvol. Dat Tije er in deze situatie voor kiest om terug te keren naar school, en daar bovendien eerlijk vertelt dat ik niet weet waar hij is, geeft aan hoe veilig hij zich voelt op deze school, bij deze leerkrachten. Op dit moment is dat mij meer waard dat alle toetsen of leerlingvolgsystemen die er zijn. Hier zit in de basis iets goed, iets wat hij de afgelopen jaren gemist heeft. En daarvoor ben ik dankbaar. Het zal misschien (waarschijnlijk) niet voldoende zijn, maar lijkt in ieder geval een stapje in een goede richting. 


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al  op IMG-20170708-WA0019jonge leeftijd vertoont haar zoon Tije kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Na een escalatie tussen Tije en zijn leerkracht is hij niet langer welkom op school. Na anderhalve maand thuis start Tije op een nieuwe reguliere basisschool. Ondertussen staat het gezin op de lange wachtlijst voor gespecialiseerde begeleiding.

Voor de website van ParASSchute schrijft Eva om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.  In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

Feestje!

Inmiddels herinnert social media me aan het feit dat ParASSchute 1 jaar bestaat! Jeetje wat gaat de tijd toch snel. Een jaar ParASSchute. Het eerste jaar als ZZP-er. Wat een jaar. Allemaal leuke opdrachten, geven van trainingen, achter de schermen hard werken aan nieuwe plannen en een jaar vol persoonlijke ontwikkeling.

ParASSchute gaat dit jaar gewoon door en jullie zullen nog veel van me horen! Hard werken aan nieuwe plannen is vooral leuk als je de plannen ook kan delen! Dat gaat komen dit tweede jaar van ParASSchute!

Voor nu deel ik graag (nogmaals) de kijk op Autisme volgens ParASSchute.

camera autisme ZWART WIT

Uit het hart

Al bijna een jaar schrijf ik hier mijn verhaal, ons verhaal. Deel ik de woorden en de zorgen die overheersen. Ik schrijf voor mijzelf, om te delen en voor (h)erkenning. Maar ik hoop ook dat ik deze woorden op een dag samen met Tije lees. Dat we terug kunnen kijken op de strijd, de heftige tijd. En dat de herinneringen in kleur zijn, in plaats van het grauwe grijs. Ik hoop dat jij en ik, en wij samen, zo gegroeid zijn dat we ook deze eenzame tijd samen kunnen delen. En daarom Tij, schrijf ik mijn woorden dit keer aan jou. Deel ik mijn warme herinnering aan jouw start op de basisschool, en de angst, de pijn en de twijfel die deze herkansing, de start op een nieuwe basisschool kleurt. 

Daar zit je dan, mijn blonde peutermannetje. Je bent er zo aan toe om naar school te gaan. Ik heb zelfs gebeld of je eerder mag starten. Wettelijk gezien mag je tien dagdelen komen ‘wennen’. Die dagdelen hebben we ingepland: de eerste keer een uurtje, de tweede tot tien uur en daarna tot de lunch. Van achterop mijn fiets klinkt de opnieuw de vraag: “Maar mama, waarom moet jij blijven?”. We voeren al dagen hetzelfde gesprek. En dus leg ik -opnieuw- uit dat ze het op school zo willen. En hoewel de discussie op dat moment in woorden even stopt, zie ik dat jouw ogen het er nog lang niet mee eens zijn.

In een voor jou onbekend gebouw, in deze nieuwe situatie neem jij moeiteloos jouw plek in. Begint zonder enige vorm van strijd aan het werkje dat jouw juf voor jou heeft klaargelegd. Je bent tevreden, op één ding na: ik ben er nog. Ik zeg dat je dan maar aan de juf moet vragen of ik weg mag. Vermaakt kijk ik toe terwijl jij op de juf af stapt: “Juf? Mag mijn mama weg?”. Vertwijfeld kijkt juf naar mij, ik haal mijn schouders op. Dit is wat jij wil! En zo mag ik vetrekken. Na een klein kwartier wijst mijn eigen zoon mij de deur. Ik vertrek zonder enige twijfel. Met jouw gedrevenheid, jouw hang naar kennis, jouw enthousiasme is het hoog tijd voor deze stap. Ik laat je los, zonder angst.

Hoe anders is het nu, ruim 4 jaar later. Nu jij de eerste stappen zet op een nieuwe school. Niet langer open en leergierig. Net als vier jaar geleden heb jij het niet nodig om mijn hand vast te houden, en misschien maar beter ook: ik heb mijn handen nodig om mijn hart stevig vast te houden. Van mijn rust en vertrouwen is na de afgelopen maanden net zo weinig terug te vinden als van jouw gedrevenheid. 

Waar jouw eerste stappen in het basisonderwijs ongedwongen en vrij waren, word ik me steeds meer bewust van de zware rugzak die jij meesleept, van het trauma dat de afgelopen tijd steeds zwaarder is gaan wegen. Realiseer ik mij dat ook ik een en ander meesleep in mijn eigen rugzak. Nu de spanning van keuzes maken, gesprekken en geregel weg is gevallen besef ik dat er de afgelopen weken een tweede emotionele achtbaan in mijn hoofd rond gaat. 

In de periode waarin jij tot rust moet komen claim je mij meer dan ooit. Want de vrije dagen, zo weet ik inmiddels, nemen weliswaar de druk van het naar school moeten weg, maar leveren een weldaad aan niet-opgevulde tijd. Tijd waar jij zelf niets mee kunt. En dus heb je mij nodig om de uren te vullen. 

Na deze rustpauze ben jij zoveel meer ontspannen maar ik ben moe, zo moe. Ik schaam mij ervoor, word bozer op mijzelf dan op jou. Het is immers mijn taak nu, om jou op te vangen. Maar ik kan niet meer. Dat jij nu weer naar school gaat is de pauze die ik zo hard nodig heb. Om even iets meer of minder te kunnen zijn dan jouw gids en jouw boksbal. Mijn leven en liefde beheerst door de zorg, de frustratie, boosheid en pijn. Ik ben uitgeblust, mat.

Met pijn in mijn hart merk ik dat ik steeds meer afstand van jou neem. Ik ben minder tolerant en luister nauwelijks naar de ellenlange verhalen. Jouw knuffels onderga ik gelaten. Ik kom in jouw nabijheid niet meer tot ontspanning. Altijd op mijn hoede. Ik probeer steeds in de schatten of en wanneer de bom barst. Waar jij zo flexibel bent als gewapend beton, vraag jij van mij keer op keer een uiterste aan flexibiliteit, worden mijn grenzen steeds verder uitgerekt.

Pas als vriendinnen tegen mij zeggen dat ik niet moet vergeten wat een leuk en bijzonder mannetje jij bent, besef ik dat dat precies is wat er dreigt te gebeuren. De onmacht overheerst. Het verdriet en de pijn om jouw strijd, om mijn falen. Omdat ik jou hiertegen niet heb kunnen beschermen. Woede en moeheid omdat jij met jouw gedrag alles overheerst. Niet alleen mijn leven, maar ook dat van de anderen in huis. Ik dreig je te vergeten: de Tije die was. Het vrolijke mannetje waarmee ik mij als hij in mijn buik zit al zo verbonden voel. Die baby en peuter die ik moeiteloos aanvoel en begrijp. Ik raak je kwijt. Niet alleen in het nu. De herinneringen weggedrukt door de weerstand die ik steeds tref. Ik zie de momenten waarop jij zo graag wilt helpen niet meer, hoe jij kunt meeleven met iedereen die je lief is. En het allerergste is dat ik dan niet meer voel hoeveel ik van je houd.

Maar hoe moe ik ook ben of hoe groot ook de rekening, weet dat ik er altijd zal zijn als jij valt. Dat ik je opvang als het niet lukt op deze school. Want hoe zeker jij ook deze school binnen stapt, en hoe hard iedereen in jouw omgeving zijn best doet. Als jij het niet ziet, gaat het niet lukken. Ik hoop dat deze stap, deze school is wat jij nodig hebt. Om jezelf terug te vinden, vertrouwen te winnen. Ik hoop  dat deze school jou rust gaat brengen, omdat ik die rust zelf ook keihard nodig heb.


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al  opIMG-20170708-WA0019 jonge leeftijd vertoont haar zoon Tije kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Na een escalatie tussen Tije en zijn leerkracht is hij niet langer welkom op school. Na anderhalve maand thuis start Tije op een nieuwe reguliere basisschool. Ondertussen staat het gezin op de lange wachtlijst voor gespecialiseerde begeleiding.

Voor de website van ParASSchute schrijft Eva om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.  In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

De laatste reguliere strohalm

Net voor de meivakantie is de inschrijving op de nieuwe school geregeld. Het hoofd en gevoel al snel op één lijn. In het laatste gesprek is een aanzet gemaakt tot een plan, in ieder geval voor de eerste weken: korte lijnen, veel overleg, een voorzichtige start. De inzet voor de komende tijd is om Tije weer met plezier naar school te laten gaan. Ik besef dat het belangrijk is dat Tije gaat inzien wat de functie van school is en wat er van hem wordt verwacht. Maar tegelijkertijd besef ik dat dat nu (nog) niet aan de orde is. Tije heeft in de afgelopen maanden, jaren misschien, een trauma ontwikkeld tegen school, een forse weerstand tegen taken en opdrachten. Wil hij tot leren komen zal hij zich eerst veilig moeten voelen.

Op de valreep neemt Tije net voor de Meivakantie afscheid van zijn oude school en klas. Ik voel dat het belangrijk is. Zijn vertrek hier was zo onverwacht, de aanloop ernaartoe zo heftig, dat een ‘laatste’ positief contact nodig lijkt. Tije vertelt enthousiast over zijn nieuwe school en mag trakteren. Hij krijgt een boek met tekeningen en brieven van zijn (oud-)klasgenoten. De leerkracht zegt mij dat het spijtig is dat het zo is gelopen. Ik bedank haar voor haar inzet, want daaraan heeft het niet gelegen. Ik neem haar niets kwalijk. Maar voel ook dat het voor mij nu klaar is. Niet alleen Tije heeft een afsluiting nodig, ik wil dit boek ook graag dicht kunnen slaan.

De laatste dagen van de Meivakantie kijk ik zo ongeveer van de agenda. Anderhalve maand thuis met Tije. Anderhalve maand geen school, een overdaad aan niet ingevulde tijd en ik zijn voornaamste steun en toeverlaat. Ik ben activiteitenbegeleider en beul, troost en veel getroffen doelwit. Alle woede en frustraties, de onzekerheid in deze periode. Ik krijg het op mijn bord. En ik ben moe, zo moe: de rekening van het trekken van die kar. Ik worstel de dagen door. Vol verlangen en angst leef ik toe naar de dag dat Tije weer naar school gaat. 

De maandag na de meivakantie begint met een afstemmingsgesprek. Dinsdag gaat Tije na ruim anderhalve maand thuis weer naar school. De uren gaan we de komende week langzaam opbouwen. Tije vindt dat maar onzin. Ik denk dat hij de impact van het weer naar school gaan onderschat, maar misschien onderschat ik hem?! Ik ben opgelucht dat hij zo positief is, er zoveel zin in heeft. Maar tegelijkertijd maakt juist die positieve instelling mij doodsbang. Want wat als het ook nu niet lukt? Hoe hard zal dan de klap zijn?

Mijn twijfels of Tije zijn draai kan vinden op het regulier onderwijs zijn de afgelopen weken eerder toe- dan afgenomen. Ik ben gaan beseffen hoeveel energie het vraagt om Tije aan het werk te krijgen. Afspraken maken gaat moeizaam, zodra er iets ‘moet’ volgt de weerstand. Een deel hiervan komt doordat zijn hoofd ‘puzzeltijd’ nodig heeft, zo heb ik inmiddels geleerd. Maar vaak blijft het ‘NEE!’. Hoe moet dit op school. Als ik Tije in een één op één situatie al nauwelijks kan aansturen, hoe moet een leerkracht dit in een overvolle klas dan zien te bereiken. Maar misschien zit ik er inmiddels te dicht bovenop, mijn frustratie hierover de laatste weken zo dicht aan de oppervlakte. 

Als er ergens nog een verstopte twijfel bestaat over de juistheid van de keuze voor deze school, wordt die tijdens het afstemmingsgesprek voorgoed het zwijgen opgelegd. De nieuwe leerkrachten van Tije stellen gerichte vragen. We praten over hoe zij het kunnen zien als hij overprikkeld raakt. Hoe ik inschat dat zij het best kunnen reageren om ervoor te zorgen dat Tije vervolgens niet doorschiet. En als dat toch gebeurt, wat dan? Afspraken, handvatten: voorkomen altijd beter dan genezen.  In het gesprek zoek ik naar balans tussen voldoende handvatten bieden en toch niet teveel invullen.  Ik zie in deze leerkrachten zoveel bereidheid  en gedrevenheid, begrip voor zijn situatie. Begrip dat ik zelf al lang niet meer kan opbrengen. Tije komt zonder twijfel terecht in een warm bad. Als moeder ervaar ik een basisveiligheid die ik op de oude school toch heb moeten missen. Ik hoop dat Tije dit ook zo gaat voelen.

Als ik op dinsdag met Tije de school in loop, staat de leraar al op ons te wachten. Boven de eerste twee haakjes aan de kapstok staat zijn naam. “Wij dachten dat het voor jou fijn is als jij een vaste plek hebt om jouw jas op te hangen!” Ik denk terug aan het gesprek gisteren, heb ik daarover iets gezegd!? Eigenlijk weet ik zeker van niet. Zoiets kleins: een vast plekje aan de kapstok, het is voor mij van grote betekenis. Naast alle goede vragen die er gisteren zijn gesteld, laat dit zien dat deze leerkrachten begrijpen dat juist die kleine zekerheden bijdragen aan het gevoel van veiligheid.

Alle begin is moeilijk, maar een goed begin is het halve werk. Ik hoop dat er met deze nieuwe start in dat starre koppie een knop om gaat. Dat deze leerkrachten de juiste toon treffen. Dat Tije met plezier naar school gaat. Ik hoop, misschien tegen beter weten in, dat Tije hier zijn draai gaat vinden, of in ieder geval voldoende rust om langzaam weer wat op te kunnen bouwen. Ik hoop het, waar ik weinig hoop heb. Waar de onrust van het ‘wat als het niet lukt’ overheerst. En ik hoop vooral voor Tije dat ik het mis heb!


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al  op IMG-20170708-WA0019jonge leeftijd vertoont haar zoon Tije kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Na een escalatie tussen Tije en zijn leerkracht is hij niet langer welkom op school. Na anderhalve maand thuis start Tije op een nieuwe reguliere basisschool. Ondertussen staat het gezin op de lange wachtlijst voor gespecialiseerde begeleiding.

Voor de website van ParASSchute schrijft Eva om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.  In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

Tussenschoolse Opvang

De weken voor de meivakantie staan in het teken van gesprekken en knopen doorhakken. Uit die gesprekken komt het voornemen om Tije na de meivakantie weer naar school te laten gaan. Dat betekent dat we voor de meivakantie niet alleen een andere school moeten uitkiezen, maar dat er ook een basisplan moet zijn voor de startperiode. 

Tije hangt thuis voortdurend om mij heen, claimt meer dan ooit. De overdaad aan vrije tijd geeft eerder onrust dan ontspanning. Hij leunt op mij om zijn dagen te vullen. Na de tweede week thuis laten we het werk dat ik van school heb meegekregen links liggen. Wat Tije er mogelijk van op zal steken weegt niet op tegen de frustraties. En dus vul ik zijn dagen. Met Klokhuis, met het Jeugdjournaal en met samen lezen. En vult Tije mijn dagen met strijd, veel strijd. Mijn dagen thuis gedicteerd door zijn aanwezigheid, de momenten van huis gevuld met gesprekken op en over school. 

Het maken van de keuze voor een andere school valt me zwaar. Ik heb immers eerder voor die keuze gestaan. Gekozen voor een school die aan lijkt te sluiten bij mijn  ideeën over onderwijs. In de jaren daarna kom ik er steeds meer achter dat de mooie verhalen in de praktijk niet altijd zo tot uitwerking komen. Ook wordt steeds duidelijker dat mijn idee over onderwijs voor Tije misschien niet passend is. Op de school van mijn voorkeur gaat het uiteindelijk helemaal mis. Ik vraag mij af of ik dan de aangewezen personen ben om opnieuw deze keuze te maken. Maar ik ben gegroeid de afgelopen jaren. Heb door de ervaringen en gesprekken een beter beeld van wat Tije nodig heeft. Bovendien ben ik een illusie armer: besef ik als geen ander dat de mooie praatjes en prachtige schoolgidsen niet altijd de waarheid tonen. 

De adviseur van de schoolbegeleidingsdienst heeft na zijn ‘oriëntatiefase’ een lijst mogelijke opties. Hij heeft informatie over de school, de situatie in de betreffende klas en kan een goede inschatting maken van de vaardigheden van de leraren. Uiteindelijk komt hij met een selectie van drie scholen. Nadat we alle voors en tegens hebben besproken besluiten wij om met twee scholen in gesprek te gaan.

Ik vertel Tije dat hij niet meer terug gaat naar zijn oude school. Ik benoem dat wij niet het gevoel hebben dat Tije op zijn oude school op de goede plek zit. Dat wij na alles wat er gebeurd is denken niet dat zij hem goed kunnen helpen. Ik leg hem uit dat zijn vader en ik gaan kijken en praten op andere scholen. Ik zou hem graag meer duidelijkheid geven, maar die heb ik zelf ook nog niet. 

Het liefst houd ik Tije hier zoveel mogelijk buiten. Maar nu hij voortdurend thuis is lijkt dat onmogelijk. Hij krijgt meer mee van de gesprekken en telefoontjes dan ik zou willen. Ik vertel hem daarom wel met welke scholen wij in gesprek zijn. Voor het eerst in tijden zie ik weer iets van enthousiasme in zijn ogen als we praten over school. De weerstand lijkt verdwenen, in ieder geval voor nu. 

Tije heeft een duidelijke voorkeur als het gaat om ‘zijn’ nieuwe school. Maar ik leg hem uit dat het een volwassen beslissing is, dat we over heel veel verschillende dingen moeten nadenken. Ik vertel hem dat hij er op zal moeten vertrouwen dat wij uiteindelijk de keuze zullen maken die wij voor hem het best vinden.

Ergens wil ik hem hier dolgraag bij betrekken. Tije meenemen in dit traject, of zelfs in het nemen van de beslissing. Maar er zijn teveel aspecten waarmee die we af moeten wegen. Teveel voor zijn kinderbrein, teveel voor mijn volwassenbrein zelfs. Ik ben mijn zelfvertrouwen kwijt, ben er niet van overtuigd dat ik voor hem de juiste keuze kan maken.

We bezoeken de eerste school. Op deze school komt Tije een in kleine klas met overwegend jongens. De leerkracht die voor de klas staat biedt erg veel structuur wat in deze pittige groep zeker noodzakelijk is. De betreffende klas zal volgend schooljaar worden samengevoegd waardoor een combinatiegroep van normale grootte zal ontstaan. Het is nog niet duidelijk welke leerkracht op deze groep zal komen.

We worden open ontvangen en krijgen een rondleiding. Tijdens een gesprek bespreken we de situatie en de mogelijkheden. Ik vertel eerlijk over de situatie op de oude school, over wat er is gebeurd. Ik vind de directeur wat aarzelend als het gaat om een plaats voor Tije. Het warme bad tijdens de rondleiding lijkt plaats te maken voor een ijskoud dompelbad. Het is prettig dat er reëel wordt gekeken naar de (on-)mogelijkheden, maar het maakt mij erg onzeker. Het voelt alsof we uit plichtsgevoel worden ontvangen, in plaats van uit bereidheid om Tije een plek te bieden. Wat als wij voor deze school kiezen en zij hem vervolgens niet willen? 

We bespreken het arrangement en de gespecialiseerde begeleiding waarvoor we zijn aangemeld. De directeur stelt dat zij zelf al ruime ervaring hebben met ASS, dat begeleiding van buiten af haar dan ook onnodig lijkt. Dit valt bij mij verkeerd, ik hoor dit immers al een heel schooljaar. We sluiten uiteindelijk het gesprek met de afspraak dat de directeur een en ander met de betreffende leerkracht zal bespreken en ons later deze week zal laten weten of zij het aandurven met Tije. 

Op de tweede school komt Tije in een grote combinatiegroep. De groep is vrij rustig en op dit moment is er een ruime bezetting qua leerkrachten.

Hier mist in eerste instantie de warmte bij de ontvangst, is er geen sprake van een uitgebreide rondleiding. Het gesprek start zakelijk. Als we de situatie bespreken twijfel ik even op ik moet benoemen dat Tije zijn juf heeft geslagen. Maar wil ik Tije een eerlijke kans geven op zijn nieuwe school, moet ik open en eerlijk zijn. De reactie verbaast me. Want waar ik een oordeel verwacht, hoor ik “wat vreselijk dat een kind zich zo in het nauw gedreven voelt, geen andere uitweg ziet dan slaan”. Ook hier wordt het gesprek besloten met de woorden van de directeur dat hij een en ander met de betreffende leerkrachten wil bespreken. Maar terwijl hij zijn pen neerlegt zegt hij “ik hoef het eigenlijk niet te overleggen, deze leerkrachten gaan hier gewoon voor!”.

En dan is het tijd om een keuze te maken. Twee verschillende onderwijsvormen, twee heel verschillende scholen met een eigen sfeer. Twee heel verschillende directeuren met elk een eigen benadering. Maak ik lijstjes met plusjes en minnen. Ik bekijk de praktische aspecten. En niet alleen voor nu. De houding van de huidige school heeft namelijk tot een vertrouwensbreuk geleid en ook Mara zal, al weet zij dat nu nog niet, na dit schooljaar vertrekken. Ik kan dus niet alleen kijken naar Tije en naar nu, maar moet ook denken aan Mara en de mogelijke scenario’s voor het komende schooljaar. Heeft mijn gevoel eigenlijk al een keuze gemaakt, maar springt mijn verstand nog alle kanten op.


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al  op IMG-20170708-WA0019jonge leeftijd vertoont haar zoon kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Terwijl haar gezin op de wachtlijst staat voor gespecialiseerde hulp, is er begeleiding vanuit de gemeente beschikbaar. Thuis worden er kleine stappen gezet maar op school wordt de situatie steeds slechter. Na een escalatie tussen haar zoon en zijn leerkracht, is er voor hem geen plek meer op school.

Voor de website van ParASSchute schrijft Eva om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.  In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

Pas(send) op de plaats?

Een thuiszitter! Hopelijk en waarschijnlijk tijdelijk, maar toch: een thuiszitter. Een jongen waarvoor op zijn oude vertrouwde school ineens geen plek meer is. De weken vullen zich met gesprekken en gepieker, mijn rol wisselt van moeder tot juf. Opties verkennen en ondertussen Tije enige structuur bieden in deze onverwachte weldaad van vrije dagen. Het is belangrijk dat hij wat tot rust gaat komen, maar voor mij minstens zo belangrijk dat hij dit niet gaat zien als een beloning voor zijn gedrag. Dit is immers wat hij al het hele schooljaar wil: niet meer naar school. En dus benadruk ik voor hem dat dit iets tijdelijks is, probeer hem zelfs nog wat schoolwerk te laten maken. Vul zijn dagen gedurende de schooluren met leerzame activiteiten.

Vanuit de schoolbegeleidingsdienst is er een adviseur aangesteld om te helpen zoeken naar de volgende stap, en om Tije weer naar school te krijgen. De adviseur begeleidt in eerste instantie de gesprekken op de huidige school. Na het eerste overleg hebben we onofficiële toestemming om Tije een periode thuis te houden. De adviseur benadrukt dat het belangrijk is dat er een plan komt. Dat niet alleen duidelijk wordt op welke school Tije verder gaat, maar dat de behoeftes van Tije en de mogelijkheden van de school ook zoveel mogelijk op elkaar aansluiten.

De adviseur heeft zich ingelezen, en stelt dat hij het Tije zo zou gunnen dat het hem zou lukken binnen het regulier onderwijs. Hij ziet de komende maanden als een kans om hier meer zicht op te krijgen. We zoeken daarom bewust naar een school waar meer structuur is (hopelijk meer expertise) en als het even kan, een kleinere klas. We hebben – zo hoor ik – “de mazzel” dat het toegekende arrangement nog niet is ingezet. Nu kan het worden toegewezen aan de nieuwe, nog te kiezen, school. Mazzel? Nou ja, in de categorie #omdenken misschien. Het zal altijd de vraag blijven of het anders zou zijn verlopen als het arrangement tijdig zou zijn aangevraagd en ingezet. 

Op de vraag wat mijn idee is ten aanzien van een volgende school kan ik duidelijk zijn. Ik denk dat het voor een leerkracht in het regulier onderwijs een flinke kluif, zo niet een onmogelijke taak is om Tije te begeleiden. Ik betwijfel de haalbaarheid. Ik denk dat hij het best tot ontwikkeling kan komen in een veilige omgeving: op het SBO. Maar het SBO is voorlopig geen optie: er is geen plek, bovendien nemen zij eigenlijk op dit moment van het schooljaar ook liever geen nieuwe leerlingen aan. We zoeken nu naar een voorlopige oplossing. Het SBO als mogelijkheid meer dan ooit in ons achterhoofd aanwezig.

Vanuit mijn werk heb ik enig zicht op te scholen in de regio. Dat maakt het overleg over de mogelijke vervolgstappen misschien niet direct makkelijker, maar wel efficiënt. Een aantal scholen kunnen wat mij betreft direct van de lijst. Omdat ik deze keuzes goed kan onderbouwen, zijn ze daarmee ook van de baan. De concrete vervolgstap is nu dat de adviseur diverse scholen gaat benaderen, de situatie en de mogelijkheden gaat bespreken. Zo brengt hij de opties die er nu zijn in kaart. Vervolgens zullen wij op gesprek gaan bij de scholen van onze keuze, en hebben zowel de betreffende scholen als wijzelf, de mogelijkheid om daarna te besluiten of we het wel of niet zien zitten. 

Ook het aanbod van de huidige school voorbij: starten in de andere middenbouw-groep. Hoewel de adviseur ook behoorlijk wat haken en ogen ziet aan dit idee, is het in zijn ogen zeker een optie. Waar het de directeur en de IB-er van school betreft is dit de enige goede optie want “als het niet lukt, en hij moet volgend schooljaar naar het SBO, dan heeft hij voor niets helemaal opnieuw moeten wennen op een andere school”.  Het is misschien maar goed dat de adviseur hier eerder reageert dan ikzelf. Hij benadrukt dat dit zeker moet worden meegenomen in de afweging, maar dat Tije op een andere school, met een meer gestructureerde onderwijsvorm, het misschien wel kan redden. Omdat het reguliere onderwijs wat hem betreft altijd de voorkeur heeft boven het speciaal onderwijs, geeft hij aan dat we tot de keuze moeten komen die de grootste slagingskans biedt.

Hoewel de huidige school en ik hier voor het eerst in tijden weer op één lijn lijken te zitten: namelijk dat we sterk betwijfelen of Tije op het regulier onderwijs op zijn plek zit, valt de houding van school mij hier toch verkeerd. Wordt er niet juist uitgesproken dat Tije een kans op regulier onderwijs zo gegund is? Met eenzelfde houding waarmee hem een paar weken geleden vrij resoluut de deur wordt gewezen, wordt nu gesteld dat deze school , deze mogelijkheid de beste is. De adviseur benoemt dat hij andere mogelijkheden gaat verkennen, maar dat hij blij is dat we deze optie achter de hand hebben. Deze blijdschap is dan wel geheel en al op zijn persoonlijke titel. 

En waar er over de toekomst nog veel onduidelijkheid is, wordt één ding mij deze dagen duidelijker dan ooit. Hoe heftig het voor Tije is geweest op school de afgelopen tijd, hoe zwaar de schooldagen voor hem hebben gewogen. Terwijl de verantwoordelijkheid van keuzes over de toekomst zwaar op mij weegt, is er bij Tije met het thuiszitten duidelijk een last van zijn schouders gevallen. 


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al  IMG-20170708-WA0019op jonge leeftijd vertoont haar zoon kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Terwijl haar gezin op de wachtlijst staat voor gespecialiseerde hulp, is er begeleiding vanuit de gemeente beschikbaar. Thuis worden er kleine stappen gezet maar op school wordt de situatie steeds slechter. Na een escalatie tussen haar zoon en zijn leerkracht, is er voor hem geen plek meer op school.

Voor de website van ParASSchute schrijft Eva om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.  In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

 

 

 

Overleven

Een kennis neemt mij mee naar een lezing van Colette de Bruin. Ze heeft een kaartje over en gunt mij, zo zegt ze, wat het bijwonen van een eerdere lezing haar heeft gebracht: de bevestiging dat het anders kan, beter wordt. Het vertrouwen dat er meer is. Dat na deze periode van overleven het leven weer terrein zal gaat winnen.

Overleven, noemt ze het, deze fase. Ik heb niet eerder beseft dat deze term zo passend is, maar inderdaad: het is meer overleven dan leven. Elke vorm van controle kwijt terwijl we deze periode overbruggen. Wachten op… op interventie op school, op gerichte begeleiding, op rust. Ik besef dat de ASS, of eigenlijk de weerslag die dit op het gedrag van Tije heeft, steeds meer terrein heeft gewonnen in ons dagelijks leven.

Onbewust ben ik gaan minderen in momenten van sociaal contact.
Praktisch lijkt het plannen van activiteiten na schooltijd niet haalbaar. Tije komt zwaar overprikkeld thuis uit school, hoe dit zich gaat uiten elke dag weer een spannend moment. Maar hoe dan ook niet een ‘state-of-mind’ waarin ik hem meeneem om gezellig, ontspannen bij te kletsen met vrienden. Ook onder schooltijd voel ik mij beperkt. Ik wil niet te ver weg zijn. Tije op kunnen vangen als het echt niet meer gaat, thuis kunnen zijn als hij daadwerkelijk een keer van het schoolplein weet te ‘ontsnappen’.
Bovendien moet ik eerlijk zeggen dat ik steeds vaker te moe ben, er momenten zijn waarop ook bij mij de overprikkeling dreigt. Ik liever mijn neus in een boek steek, de buitenwereld even mijdt. Laat ik de dingen die mij energie geven steeds vaker liggen, omdat het beetje energie dat mij rest steevast door anderen wordt opgeëist. Mijn leven in de wacht, omdat het overleven overheerst.

Na een schooldag vol prikkels is BSO voor Tije geen optie. Daardoor ben ik beperkt in mijn mogelijkheden voor een baan. Een oppas in huis tolereert Tije doorgaans ook niet. Uiteindelijk maak ik dan ook de keuze om late diensten te gaan draaien in een fabriek. Op die manier kan ik toch enige bijdrage leveren aan het financiële plaatje van ons gezin, maar blijf ik zowel onder als na schooltijd beschikbaar om Tije op te vangen. En als ik aan het werk ben, is Bas er om het fort te bewaken. Een beredeneerde keuze, de praktische insteek. Het lijkt nu de enige haalbare mogelijkheid.
Daarnaast vraag ik mij af of ik een mentaal veeleisende baan kan combineren met de huidige gezinssituatie. De beperkte verantwoordelijkheid, dat het werk zodra je wegloopt ook daadwerkelijk is afgerond biedt rust. Er zijn geen losse eindjes, ik hoef alleen te denken aan mijn werkzaamheden als ik er daadwerkelijk ben. En zo wacht ik het moment af waarop dit anders wordt, waarop ik ruimte zie om ook buitenshuis weer een uitdaging aan te gaan.

We wachten. Op een diagnose, een verklaring. Het moment waarop school hulp aanneemt, begeleiding aanvraagt. Op de aanvraag voor het Arrangement en de toekenning ervan. Na het doorworstelen van een stapel aanmeldingsformulieren wachten we maanden op een intakegesprek, op gespecialiseerde begeleiding.
En in deze staat van overleven dobberen we verloren rond. Wachtend op hulp, op richting. Blijven op onze plek omdat we niet een verkeerde kant op willen zwemmen. Trappelen we hooguit een paar keer met onze benen om boven water te blijven. Ben ik dankbaar met de hulp die de Gesper biedt, het meedenken en de praktische adviezen. Een zeer welkome druppel op de gloeiende plaat. De reddingsboei die ons boven water weet te houden, terwijl wij wachten op de boot die ons aan land moet zetten, ons daadwerkelijk zal redden.

Met alle woorden die ik schrijf, hoop ik steeds opnieuw dat ik kan beginnen aan een volgend hoofdstuk. De ommekeer in het plot. Dat er na een uitgebreide beschrijving van de casus, een pasklare oplossing volgt. De opluchting. Hoop ik op een ‘nog lang en gelukkig’.
En na de lezing van Colette voel ik een voorzichtige opluchting. Voel ik mij energieker dan ik mij maandenlang heb gevoeld. Besef ik des te meer dat er geen pasklare oplossing is, maar dat het binnen mijn mogelijkheden, mijn kunnen ligt om te starten met deze ommekeer.
Hoop doet (over)leven!

 


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al op jonge leeftijd vertoont haar zoon kenmerken van ASS.

IMG-20170708-WA0019Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Na een heftig schooljaar waarin haar zoon bijna onherkenbaar veranderd lijkt, is begeleiding thuis gestart. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Waar thuis voorzichtige stappen worden gezet, lijkt de situatie op school helaas steeds lastiger te worden.
Voor de website van ParASSchute schrijft zij om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat. In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust


Kind van de rekening

Een vrolijke meid die met een open blik de wereld trotseert. Enthousiast, hulpvaardig en een graag gezien speelkameraadje, zowel tijdens als na schooltijd. Met haar lange blonde haar, felle blik en vlotte babbel lijkt ze zo weerbaar: mijn Mara.

Ik noem haar weleens mijn elastiekje, zo makkelijk lijkt ze zich te schikken als dingen niet gaan zoals ze in eerste instantie zelf zou willen. Hoe anders is dat bij Tije, die er steevast een drama van maakt, zelfs als er vooraf duidelijke afspraken zijn gemaakt. Natuurlijk is Mara teleurgesteld als ze een middag niet kan spelen, maar ze stapt er vervolgens net zo makkelijk overheen. En hoewel ik die flexibiliteit bewonder, vraag ik mij de laatste tijd regelmatig af of er daaronder niet stiekem een ander laagje zit.
Als het speelafspraken betreft maak ik mij geen zorgen. Mara lijkt er simpelweg op te vertrouwen dat het de volgende keer wel door kan gaan. Maar met ditzelfde gemak lijkt ze zichzelf weg te cijferen binnen het gezin. Ze voegt zich tussen een broer die met zijn gedrag veel aandacht opeist en zorg vraagt, en een veeleisende dreumes. Een pittige Tije, pittige Hanne… waar blijft Mara in dat geheel!?

Voor Bas en voor mij is Mara net zo belangrijk als de andere twee. Maar waar de één Tije in banen probeert te leiden, staat de ander met Hanne op de arm. Heeft Mara zich net iets vaker te schikken, omdat ze het zelfstandig kan, en hierin flexibel is. Eigenlijk vragen we van haar dus een hogere mate van zelfstandigheid, meer dan we van Tije verwachten. Neemt hier het praktische aspect vaak de overhand. Te vaak misschien wel!?
Als Mara voor troost of een moment van aandacht mijn schoot opzoekt, moet ze deze vrijwel altijd delen met Hanne. Daarnaast ben ik tot het pijnlijke besef gekomen dat ik als Mara een grens over gaat, nogal eens overtrokken reageer. Mijn reactie niet passend voor de overtreding. Heftiger dan nodig omdat mijn tolerantie voor die dag al ruimschoots door Tije is opgebruikt.

Voor Tije is Mara troost en boksbal in één. Roept hij steevast dat hij haar stom vindt, dat hij Hanne leuker vindt. Maar oh, wat heeft hij haar hard nodig. Zij is zijn zekerheid, zijn vastigheid in de onrust die het hebben van gescheiden ouders met zich meebrengt. Waar de dagen afwijken van de vaste structuur is Mara zijn anker. Zij maakt door wat hij doormaakt, al beleven zij het beiden steeds anders. Anders omdat de manier hoe zij de wereld zien zo anders is, en steeds meer uiteen lijkt te lopen.
Als Tije haar nodig heeft dan geeft hij haar geen ruimte, geen lucht, claimt haar. Dan kan hij geen moment zonder Mara, om later als een blad aan een boom weer om te slaan. Om haar het volgende moment, uit overprikkeling, of omdat ze niet doet wat hij vindt dat ze moet doen, verbaal en (helaas steeds vaker) fysiek te pakken. En zo vangt ze letterlijk en figuurlijk de klappen op.
Mara toont zich keer op keer extreem tolerant. Vergeeft hem zijn uitspattingen en past haar spel aan zijn behoeftes aan. Waar ze de afgelopen tijd duidelijk meer autonomie toont in haar spel, lijkt ze deze overboord te gooien zodra ze aanvoelt dat Tije hier niet mee om kan gaan. Ik bewonder haar vergevingsgezindheid. Dat ze zich steeds opnieuw aanpast. Maar is ze hiermee niet iets teveel een speelbal voor Tije?!

De laatste tijd is Mara naar ons toe veel brutaler: grote mond, jokken (liegen klinkt immers ook zo zwaar) en stiekem. Ze kan wat afwezig zijn, dromerig en vergeetachtig. En de laatste tijd reageert ze sterk verongelijkt als iemand iets naars tegen haar zegt, of haar op haar gedrag aanspreekt. Ze is vaker verdrietig en lijkt minder goed in haar vel te zitten dan voorheen.
Haar gedrag is waarschijnlijk (deels) leeftijdsadequaat, zo roepen wij, maar in mijn achterhoofd suddert de vraag of wij niet te maken hebben met een door de situatie ontstaan pluspakket? Hoeveel van haar gedrag hangt samen met een tekort aan aandacht, versterkt door een oudere broer met een extra hulpvraag en een dreumes, die nu eenmaal qua zelfredzaamheid en leeftijd ook de nodige aandacht vraagt!? Is Mara hier niet alleen het ‘middelste kind’, maar wordt zij steeds meer het kind van de rekening?

Bas vindt dat ik het niet ‘groter moet maken dan het is’ en dan heeft hij (ergens) een punt. Maar de vraag die bij mij opkomt is of Mara voldoende ruimte krijgt om haar eigen identiteit te ontwikkelen. Ze lijkt zich te spiegelen aan wat ze ziet bij Tije en Hanne. Beiden eisen de aandacht op, allebei op zowel positieve als negatieve manier. En waar ze niet spiegelt, compenseert ze. Vooral wanneer Tije het bloed onder de nagels wegtrekt en het huis te klein lijkt, ontpopt zij zicht tot een sociaal wenselijk wezentje: begint spontaan met opruimen, vraagt of ze nog ergens mee kan helpen en overspoelt mij met lieve woordjes en knuffels. Oprecht een heerlijke meid, maar hiermee neemt ze wel erg verantwoordelijkheid op zich. Probeert ze het zware gedrag van haar broer, en wat dat met mij, haar moeder, doet op te vangen. Veel te veel verantwoordelijkheid voor dat prachtige kleutermeisje. En is dat gedrag dan misschien een teken dat dit zijn tol begint te eisen?

Het is niet direct een reden voor zorg, maar bewustwording: Mara is er ook! Zij moet ook haar eigen aandacht krijgen. Ruimte om zichzelf te ontdekken, een veilige omgeving om te groeien. Een eigen, volwaardige plek binnen het gezin. Niet alleen in ons hart, maar ook praktisch. En daarom proberen we nu gericht elk kind een moment van individuele aandacht te geven. Is het gezamenlijk voorlezen bij het naar bed brengen, verruild voor individuele momenten. Lezen we bewust uit een ander boek, krijgt ieder een eigen verhaal. En ik probeer gedurende de dag om niet alleen de positieve, maar ook de negatieve energie zo eerlijk mogelijk te verdelen, zodat Mara aan het eind van de dag niet steeds de rekening krijgt.


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al opIMG-20170708-WA0019
jonge leeftijd vertoont haar zoon kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zi
j hierin lang geen erkenning. Na een heftig schooljaar waarin haar zoon bijna onherkenbaar veranderd lijkt, is begeleiding thuis gestart. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Waar thuis voorzichtige stappen worden gezet, lijkt de situatie op school helaas steeds lastiger te worden.
Voor de website van ParASSchute schrijft zij om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat. In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.