Tussenschoolse Opvang

De weken voor de meivakantie staan in het teken van gesprekken en knopen doorhakken. Uit die gesprekken komt het voornemen om Tije na de meivakantie weer naar school te laten gaan. Dat betekent dat we voor de meivakantie niet alleen een andere school moeten uitkiezen, maar dat er ook een basisplan moet zijn voor de startperiode. 

Tije hangt thuis voortdurend om mij heen, claimt meer dan ooit. De overdaad aan vrije tijd geeft eerder onrust dan ontspanning. Hij leunt op mij om zijn dagen te vullen. Na de tweede week thuis laten we het werk dat ik van school heb meegekregen links liggen. Wat Tije er mogelijk van op zal steken weegt niet op tegen de frustraties. En dus vul ik zijn dagen. Met Klokhuis, met het Jeugdjournaal en met samen lezen. En vult Tije mijn dagen met strijd, veel strijd. Mijn dagen thuis gedicteerd door zijn aanwezigheid, de momenten van huis gevuld met gesprekken op en over school. 

Het maken van de keuze voor een andere school valt me zwaar. Ik heb immers eerder voor die keuze gestaan. Gekozen voor een school die aan lijkt te sluiten bij mijn  ideeën over onderwijs. In de jaren daarna kom ik er steeds meer achter dat de mooie verhalen in de praktijk niet altijd zo tot uitwerking komen. Ook wordt steeds duidelijker dat mijn idee over onderwijs voor Tije misschien niet passend is. Op de school van mijn voorkeur gaat het uiteindelijk helemaal mis. Ik vraag mij af of ik dan de aangewezen personen ben om opnieuw deze keuze te maken. Maar ik ben gegroeid de afgelopen jaren. Heb door de ervaringen en gesprekken een beter beeld van wat Tije nodig heeft. Bovendien ben ik een illusie armer: besef ik als geen ander dat de mooie praatjes en prachtige schoolgidsen niet altijd de waarheid tonen. 

De adviseur van de schoolbegeleidingsdienst heeft na zijn ‘oriëntatiefase’ een lijst mogelijke opties. Hij heeft informatie over de school, de situatie in de betreffende klas en kan een goede inschatting maken van de vaardigheden van de leraren. Uiteindelijk komt hij met een selectie van drie scholen. Nadat we alle voors en tegens hebben besproken besluiten wij om met twee scholen in gesprek te gaan.

Ik vertel Tije dat hij niet meer terug gaat naar zijn oude school. Ik benoem dat wij niet het gevoel hebben dat Tije op zijn oude school op de goede plek zit. Dat wij na alles wat er gebeurd is denken niet dat zij hem goed kunnen helpen. Ik leg hem uit dat zijn vader en ik gaan kijken en praten op andere scholen. Ik zou hem graag meer duidelijkheid geven, maar die heb ik zelf ook nog niet. 

Het liefst houd ik Tije hier zoveel mogelijk buiten. Maar nu hij voortdurend thuis is lijkt dat onmogelijk. Hij krijgt meer mee van de gesprekken en telefoontjes dan ik zou willen. Ik vertel hem daarom wel met welke scholen wij in gesprek zijn. Voor het eerst in tijden zie ik weer iets van enthousiasme in zijn ogen als we praten over school. De weerstand lijkt verdwenen, in ieder geval voor nu. 

Tije heeft een duidelijke voorkeur als het gaat om ‘zijn’ nieuwe school. Maar ik leg hem uit dat het een volwassen beslissing is, dat we over heel veel verschillende dingen moeten nadenken. Ik vertel hem dat hij er op zal moeten vertrouwen dat wij uiteindelijk de keuze zullen maken die wij voor hem het best vinden.

Ergens wil ik hem hier dolgraag bij betrekken. Tije meenemen in dit traject, of zelfs in het nemen van de beslissing. Maar er zijn teveel aspecten waarmee die we af moeten wegen. Teveel voor zijn kinderbrein, teveel voor mijn volwassenbrein zelfs. Ik ben mijn zelfvertrouwen kwijt, ben er niet van overtuigd dat ik voor hem de juiste keuze kan maken.

We bezoeken de eerste school. Op deze school komt Tije een in kleine klas met overwegend jongens. De leerkracht die voor de klas staat biedt erg veel structuur wat in deze pittige groep zeker noodzakelijk is. De betreffende klas zal volgend schooljaar worden samengevoegd waardoor een combinatiegroep van normale grootte zal ontstaan. Het is nog niet duidelijk welke leerkracht op deze groep zal komen.

We worden open ontvangen en krijgen een rondleiding. Tijdens een gesprek bespreken we de situatie en de mogelijkheden. Ik vertel eerlijk over de situatie op de oude school, over wat er is gebeurd. Ik vind de directeur wat aarzelend als het gaat om een plaats voor Tije. Het warme bad tijdens de rondleiding lijkt plaats te maken voor een ijskoud dompelbad. Het is prettig dat er reëel wordt gekeken naar de (on-)mogelijkheden, maar het maakt mij erg onzeker. Het voelt alsof we uit plichtsgevoel worden ontvangen, in plaats van uit bereidheid om Tije een plek te bieden. Wat als wij voor deze school kiezen en zij hem vervolgens niet willen? 

We bespreken het arrangement en de gespecialiseerde begeleiding waarvoor we zijn aangemeld. De directeur stelt dat zij zelf al ruime ervaring hebben met ASS, dat begeleiding van buiten af haar dan ook onnodig lijkt. Dit valt bij mij verkeerd, ik hoor dit immers al een heel schooljaar. We sluiten uiteindelijk het gesprek met de afspraak dat de directeur een en ander met de betreffende leerkracht zal bespreken en ons later deze week zal laten weten of zij het aandurven met Tije. 

Op de tweede school komt Tije in een grote combinatiegroep. De groep is vrij rustig en op dit moment is er een ruime bezetting qua leerkrachten.

Hier mist in eerste instantie de warmte bij de ontvangst, is er geen sprake van een uitgebreide rondleiding. Het gesprek start zakelijk. Als we de situatie bespreken twijfel ik even op ik moet benoemen dat Tije zijn juf heeft geslagen. Maar wil ik Tije een eerlijke kans geven op zijn nieuwe school, moet ik open en eerlijk zijn. De reactie verbaast me. Want waar ik een oordeel verwacht, hoor ik “wat vreselijk dat een kind zich zo in het nauw gedreven voelt, geen andere uitweg ziet dan slaan”. Ook hier wordt het gesprek besloten met de woorden van de directeur dat hij een en ander met de betreffende leerkrachten wil bespreken. Maar terwijl hij zijn pen neerlegt zegt hij “ik hoef het eigenlijk niet te overleggen, deze leerkrachten gaan hier gewoon voor!”.

En dan is het tijd om een keuze te maken. Twee verschillende onderwijsvormen, twee heel verschillende scholen met een eigen sfeer. Twee heel verschillende directeuren met elk een eigen benadering. Maak ik lijstjes met plusjes en minnen. Ik bekijk de praktische aspecten. En niet alleen voor nu. De houding van de huidige school heeft namelijk tot een vertrouwensbreuk geleid en ook Mara zal, al weet zij dat nu nog niet, na dit schooljaar vertrekken. Ik kan dus niet alleen kijken naar Tije en naar nu, maar moet ook denken aan Mara en de mogelijke scenario’s voor het komende schooljaar. Heeft mijn gevoel eigenlijk al een keuze gemaakt, maar springt mijn verstand nog alle kanten op.


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al  op IMG-20170708-WA0019jonge leeftijd vertoont haar zoon kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Terwijl haar gezin op de wachtlijst staat voor gespecialiseerde hulp, is er begeleiding vanuit de gemeente beschikbaar. Thuis worden er kleine stappen gezet maar op school wordt de situatie steeds slechter. Na een escalatie tussen haar zoon en zijn leerkracht, is er voor hem geen plek meer op school.

Voor de website van ParASSchute schrijft Eva om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.  In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

Pas(send) op de plaats?

Een thuiszitter! Hopelijk en waarschijnlijk tijdelijk, maar toch: een thuiszitter. Een jongen waarvoor op zijn oude vertrouwde school ineens geen plek meer is. De weken vullen zich met gesprekken en gepieker, mijn rol wisselt van moeder tot juf. Opties verkennen en ondertussen Tije enige structuur bieden in deze onverwachte weldaad van vrije dagen. Het is belangrijk dat hij wat tot rust gaat komen, maar voor mij minstens zo belangrijk dat hij dit niet gaat zien als een beloning voor zijn gedrag. Dit is immers wat hij al het hele schooljaar wil: niet meer naar school. En dus benadruk ik voor hem dat dit iets tijdelijks is, probeer hem zelfs nog wat schoolwerk te laten maken. Vul zijn dagen gedurende de schooluren met leerzame activiteiten.

Vanuit de schoolbegeleidingsdienst is er een adviseur aangesteld om te helpen zoeken naar de volgende stap, en om Tije weer naar school te krijgen. De adviseur begeleidt in eerste instantie de gesprekken op de huidige school. Na het eerste overleg hebben we onofficiële toestemming om Tije een periode thuis te houden. De adviseur benadrukt dat het belangrijk is dat er een plan komt. Dat niet alleen duidelijk wordt op welke school Tije verder gaat, maar dat de behoeftes van Tije en de mogelijkheden van de school ook zoveel mogelijk op elkaar aansluiten.

De adviseur heeft zich ingelezen, en stelt dat hij het Tije zo zou gunnen dat het hem zou lukken binnen het regulier onderwijs. Hij ziet de komende maanden als een kans om hier meer zicht op te krijgen. We zoeken daarom bewust naar een school waar meer structuur is (hopelijk meer expertise) en als het even kan, een kleinere klas. We hebben – zo hoor ik – “de mazzel” dat het toegekende arrangement nog niet is ingezet. Nu kan het worden toegewezen aan de nieuwe, nog te kiezen, school. Mazzel? Nou ja, in de categorie #omdenken misschien. Het zal altijd de vraag blijven of het anders zou zijn verlopen als het arrangement tijdig zou zijn aangevraagd en ingezet. 

Op de vraag wat mijn idee is ten aanzien van een volgende school kan ik duidelijk zijn. Ik denk dat het voor een leerkracht in het regulier onderwijs een flinke kluif, zo niet een onmogelijke taak is om Tije te begeleiden. Ik betwijfel de haalbaarheid. Ik denk dat hij het best tot ontwikkeling kan komen in een veilige omgeving: op het SBO. Maar het SBO is voorlopig geen optie: er is geen plek, bovendien nemen zij eigenlijk op dit moment van het schooljaar ook liever geen nieuwe leerlingen aan. We zoeken nu naar een voorlopige oplossing. Het SBO als mogelijkheid meer dan ooit in ons achterhoofd aanwezig.

Vanuit mijn werk heb ik enig zicht op te scholen in de regio. Dat maakt het overleg over de mogelijke vervolgstappen misschien niet direct makkelijker, maar wel efficiënt. Een aantal scholen kunnen wat mij betreft direct van de lijst. Omdat ik deze keuzes goed kan onderbouwen, zijn ze daarmee ook van de baan. De concrete vervolgstap is nu dat de adviseur diverse scholen gaat benaderen, de situatie en de mogelijkheden gaat bespreken. Zo brengt hij de opties die er nu zijn in kaart. Vervolgens zullen wij op gesprek gaan bij de scholen van onze keuze, en hebben zowel de betreffende scholen als wijzelf, de mogelijkheid om daarna te besluiten of we het wel of niet zien zitten. 

Ook het aanbod van de huidige school voorbij: starten in de andere middenbouw-groep. Hoewel de adviseur ook behoorlijk wat haken en ogen ziet aan dit idee, is het in zijn ogen zeker een optie. Waar het de directeur en de IB-er van school betreft is dit de enige goede optie want “als het niet lukt, en hij moet volgend schooljaar naar het SBO, dan heeft hij voor niets helemaal opnieuw moeten wennen op een andere school”.  Het is misschien maar goed dat de adviseur hier eerder reageert dan ikzelf. Hij benadrukt dat dit zeker moet worden meegenomen in de afweging, maar dat Tije op een andere school, met een meer gestructureerde onderwijsvorm, het misschien wel kan redden. Omdat het reguliere onderwijs wat hem betreft altijd de voorkeur heeft boven het speciaal onderwijs, geeft hij aan dat we tot de keuze moeten komen die de grootste slagingskans biedt.

Hoewel de huidige school en ik hier voor het eerst in tijden weer op één lijn lijken te zitten: namelijk dat we sterk betwijfelen of Tije op het regulier onderwijs op zijn plek zit, valt de houding van school mij hier toch verkeerd. Wordt er niet juist uitgesproken dat Tije een kans op regulier onderwijs zo gegund is? Met eenzelfde houding waarmee hem een paar weken geleden vrij resoluut de deur wordt gewezen, wordt nu gesteld dat deze school , deze mogelijkheid de beste is. De adviseur benoemt dat hij andere mogelijkheden gaat verkennen, maar dat hij blij is dat we deze optie achter de hand hebben. Deze blijdschap is dan wel geheel en al op zijn persoonlijke titel. 

En waar er over de toekomst nog veel onduidelijkheid is, wordt één ding mij deze dagen duidelijker dan ooit. Hoe heftig het voor Tije is geweest op school de afgelopen tijd, hoe zwaar de schooldagen voor hem hebben gewogen. Terwijl de verantwoordelijkheid van keuzes over de toekomst zwaar op mij weegt, is er bij Tije met het thuiszitten duidelijk een last van zijn schouders gevallen. 


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al  IMG-20170708-WA0019op jonge leeftijd vertoont haar zoon kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Terwijl haar gezin op de wachtlijst staat voor gespecialiseerde hulp, is er begeleiding vanuit de gemeente beschikbaar. Thuis worden er kleine stappen gezet maar op school wordt de situatie steeds slechter. Na een escalatie tussen haar zoon en zijn leerkracht, is er voor hem geen plek meer op school.

Voor de website van ParASSchute schrijft Eva om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.  In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

 

 

 

Uit de school geklapt

Over een klein uurtje begint het kinderfeestje van Mara. De laatste voorbereidingen in volle gang als mijn telefoon gaat. Ik zie op mijn display dat het een telefoontje van school is, laat de slingers vallen en neem op. Tot mijn verbazing is het dit keer niet de leerkracht van Tije, maar de directeur.

Het verhaal dat ik hoor komt nauwelijks binnen, mijn hoofd vol met alles wat er nog moet gebeuren. Maar de woorden verdringen die drukte: “boos … geëscaleerd … geslagen … kan zo niet … verantwoordelijkheid … beschermen… niet meer op deze school”. Hoewel ik inmiddels mijn hoofd er wel bij heb, kan ik niet bevatten wat ik hoor. Ik begrijp uit het gesprek dat Tije inmiddels weer rustig is. Dat hij nu op de kamer van de directeur aan het spelen is. Of ik direct kan komen om te bespreken hoe we nu verder moeten. Ik vertel dat ik nog wat laatste voorbereidingen moet treffen voor het kinderfeestje (Mara gaat niet opnieuw inleveren om een actie van Tije) en dat ik zo snel mogelijk naar school kom.

Terwijl ik de laatste voorbereidingen tref, neemt mijn onrust toe. De woorden die ik heb gehoord krijgen steeds meer betekenis, leiden tot steeds meer vraagtekens. Is het op school dusdanig geëscaleerd dat Tije op school niet langer welkom is? Wat is er dan precies gebeurd? Ik probeer het gesprek terug te halen, maar al snel besef ik dat ik dat er maar één plaats is waar die duidelijkheid te vinden is. Voldoende voorbereid voor het kinderfeestje is het is tijd om naar school te gaan. Voor een gesprek waarvan ik mij afvraag of je hier ooit voldoende op voorbereid kunt zijn. Op de fiets overheerst het gepieker om Tije de voorpret om het feestje van Mara.

Ik meld mij bij de directeur, waar Tije ontspannen op de grond speelt. Uit het gesprek met de directeur maak ik op dat Tije zich heeft misdragen in de klas en de waarschuwingen van de leerkracht genegeerd heeft. De afspraak is dat de leerkracht hem in zo’n geval naar de directeur brengt, dat hij daar tot rust kan komen zonder zijn klasgenoten mee te zuigen in zijn storende gedrag. Tije heeft zich hier zowel verbaal als fysiek heftig tegen verzet en de leerkracht heeft hem vast moeten pakken om hem uit het lokaal te krijgen. Onderweg heeft hij uitgehaald, de leerkracht een stomp verkocht en, tot grote schaamte van de leerkracht zelf, heeft zij hem een tik verkocht. Dit mag uiteraard niet gebeuren en het heeft de leerkracht doen beseffen dat er ook aan haar toleratie een grens zit. Ze wil “dit kind niet meer in de klas”. Het behoort tot de taak van de directeur om de veiligheid voor zowel de leerlingen als het personeel te waarborgen. In deze situatie is dat niet langer mogelijk, zo stelt de directeur, en nu is het zaak om zo snel mogelijk een andere school voor Tije te vinden. Of ik misschien een idee heb welke school of scholen ik hiervoor wil benaderen.

Ik ben blij met mijn stevige schoenen, maar het voelt alsnog alsof de grond onder mijn voeten wordt weggevaagd. Er is geen pasklare oplossing. Ik spreek af dat ik Tije de komende dagen thuis houd. Ik parkeer mijn emoties. Al het andere kan later, moet later: er moet een feestje gevierd worden. Zelfs zeven vrolijk feestende meiden bieden onvoldoende afleiding. Met een paar keer flink slikken en een opgepoetste glimlach sla ik mijzelf die middag door. En dan is er tijd om te verwerken wat ik heb gehoord, nou ja, een begin te maken met het verwerken ervan.

Om het verhaal helder te krijgen spreek ik later ook met de leerkracht, en uiteraard met Tije zelf. Ik kan niet anders dan concluderen dat Tije zich, terwijl hij ‘in het rood’ zit, volledig in het nauw gedreven voelt. Zijn lichaam volledig overgeleverd aan de kracht die de leerkracht op hem uitoefent om hem te verplaatsen. En dan weet hij een arm los te krijgen en haalt uit. Waarschijnlijk meer uit frustratie en onmacht, dan een gerichte agressieve actie. Dat de leerkracht hem vervolgens heeft geslagen heeft hij niet eens geregistreerd.

Mijn omgeving is verontwaardigd, geschokt maar vooral onverbiddelijk. Uiteraard hoort een leerling niet te slaan. Maar dat de leerkracht, de professional, slaat is onacceptabel. Ik begrijp het en tegelijkertijd weet ik maar al te goed hoe het voelt als Tije daadwerkelijk al het bloed onder je nagels vandaag heeft weten te krijgen, en vervolgens ook nog eens fysiek agressief wordt. Ik weet als geen ander dat er dan uiteindelijk een einde komt aan de tolerantie. En moet ik tot mijn schaamte en verdriet toegeven dat ik hem weleens een klap heb gegeven, in een moment van zwakte maar vooral van onmacht.

We besluiten om Tije nog niet te vertellen dat hij niet langer welkom is op school. In ieder geval niet zolang wij zelf geen antwoorden hebben. Voor nu houden wij het erop dat hij een paar dagen thuis blijft om even tot rust te komen. Tije is blij, opgelucht.

En na een weekend van gesprekken, van piekeren en vooral van niet weten hoe het nu verder moet, gaat opnieuw de telefoon. Opnieuw de directeur van school. Ik krijg te horen dat er overleg is geweest en dat Tije de volgende dag kan starten in de andere middenbouwgroep. Ik kan mijn oren nauwelijks geloven. Een paar dagen geleden hoor ik immers dat mijn zoon niet meer welkom is op school. Mijn verstand kan er niet bij, mijn gevoel wil er niet aan. Na alle onzekerheid in de afgelopen dagen, heb ik hierover geen twijfels. Alles in mij schreeuwt NEE! Dit kan niet, dit wil ik niet! Het besef dat ik hierin zowel mijn eigen grenzen, als de grenzen van Tije moet bewaken duidelijker dan ooit. Wat de mogelijkheden dan ook zijn, dit is geen oplossing.

Ik onderdruk mijn inwendige geschreeuw en beperk mij tot het benoemen van de meest praktische kanttekeningen. Ik benoem dat ik mijn twijfels heb bij deze ‘oplossing’ en dat ik dit eerst met de vaders en onze Gesper wil bespreken. En zo bouw ik wat rust in, tijd, om te bedenken en bespreken wat we nu moeten, kunnen, willen. En tot er een plan is, een oplossing is waar wij als ouders achter staan, blijft Tije thuis!


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al op jonge leeftijd vertoont haar zoon kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Na een heftig schooljaar waarin haar zoon bijna onherkenbaar veranderd lijkt, is begeleiding thuis gestart. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Waar thuis voorzichtige stappen worden gezet, lijkt de situatie op school helaas steeds lastiger te worden.
Voor de website van ParASSchute schrijft zij om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat. In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

Overleven

Een kennis neemt mij mee naar een lezing van Colette de Bruin. Ze heeft een kaartje over en gunt mij, zo zegt ze, wat het bijwonen van een eerdere lezing haar heeft gebracht: de bevestiging dat het anders kan, beter wordt. Het vertrouwen dat er meer is. Dat na deze periode van overleven het leven weer terrein zal gaat winnen.

Overleven, noemt ze het, deze fase. Ik heb niet eerder beseft dat deze term zo passend is, maar inderdaad: het is meer overleven dan leven. Elke vorm van controle kwijt terwijl we deze periode overbruggen. Wachten op… op interventie op school, op gerichte begeleiding, op rust. Ik besef dat de ASS, of eigenlijk de weerslag die dit op het gedrag van Tije heeft, steeds meer terrein heeft gewonnen in ons dagelijks leven.

Onbewust ben ik gaan minderen in momenten van sociaal contact.
Praktisch lijkt het plannen van activiteiten na schooltijd niet haalbaar. Tije komt zwaar overprikkeld thuis uit school, hoe dit zich gaat uiten elke dag weer een spannend moment. Maar hoe dan ook niet een ‘state-of-mind’ waarin ik hem meeneem om gezellig, ontspannen bij te kletsen met vrienden. Ook onder schooltijd voel ik mij beperkt. Ik wil niet te ver weg zijn. Tije op kunnen vangen als het echt niet meer gaat, thuis kunnen zijn als hij daadwerkelijk een keer van het schoolplein weet te ‘ontsnappen’.
Bovendien moet ik eerlijk zeggen dat ik steeds vaker te moe ben, er momenten zijn waarop ook bij mij de overprikkeling dreigt. Ik liever mijn neus in een boek steek, de buitenwereld even mijdt. Laat ik de dingen die mij energie geven steeds vaker liggen, omdat het beetje energie dat mij rest steevast door anderen wordt opgeëist. Mijn leven in de wacht, omdat het overleven overheerst.

Na een schooldag vol prikkels is BSO voor Tije geen optie. Daardoor ben ik beperkt in mijn mogelijkheden voor een baan. Een oppas in huis tolereert Tije doorgaans ook niet. Uiteindelijk maak ik dan ook de keuze om late diensten te gaan draaien in een fabriek. Op die manier kan ik toch enige bijdrage leveren aan het financiële plaatje van ons gezin, maar blijf ik zowel onder als na schooltijd beschikbaar om Tije op te vangen. En als ik aan het werk ben, is Bas er om het fort te bewaken. Een beredeneerde keuze, de praktische insteek. Het lijkt nu de enige haalbare mogelijkheid.
Daarnaast vraag ik mij af of ik een mentaal veeleisende baan kan combineren met de huidige gezinssituatie. De beperkte verantwoordelijkheid, dat het werk zodra je wegloopt ook daadwerkelijk is afgerond biedt rust. Er zijn geen losse eindjes, ik hoef alleen te denken aan mijn werkzaamheden als ik er daadwerkelijk ben. En zo wacht ik het moment af waarop dit anders wordt, waarop ik ruimte zie om ook buitenshuis weer een uitdaging aan te gaan.

We wachten. Op een diagnose, een verklaring. Het moment waarop school hulp aanneemt, begeleiding aanvraagt. Op de aanvraag voor het Arrangement en de toekenning ervan. Na het doorworstelen van een stapel aanmeldingsformulieren wachten we maanden op een intakegesprek, op gespecialiseerde begeleiding.
En in deze staat van overleven dobberen we verloren rond. Wachtend op hulp, op richting. Blijven op onze plek omdat we niet een verkeerde kant op willen zwemmen. Trappelen we hooguit een paar keer met onze benen om boven water te blijven. Ben ik dankbaar met de hulp die de Gesper biedt, het meedenken en de praktische adviezen. Een zeer welkome druppel op de gloeiende plaat. De reddingsboei die ons boven water weet te houden, terwijl wij wachten op de boot die ons aan land moet zetten, ons daadwerkelijk zal redden.

Met alle woorden die ik schrijf, hoop ik steeds opnieuw dat ik kan beginnen aan een volgend hoofdstuk. De ommekeer in het plot. Dat er na een uitgebreide beschrijving van de casus, een pasklare oplossing volgt. De opluchting. Hoop ik op een ‘nog lang en gelukkig’.
En na de lezing van Colette voel ik een voorzichtige opluchting. Voel ik mij energieker dan ik mij maandenlang heb gevoeld. Besef ik des te meer dat er geen pasklare oplossing is, maar dat het binnen mijn mogelijkheden, mijn kunnen ligt om te starten met deze ommekeer.
Hoop doet (over)leven!

 


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al op jonge leeftijd vertoont haar zoon kenmerken van ASS.

IMG-20170708-WA0019Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Na een heftig schooljaar waarin haar zoon bijna onherkenbaar veranderd lijkt, is begeleiding thuis gestart. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Waar thuis voorzichtige stappen worden gezet, lijkt de situatie op school helaas steeds lastiger te worden.
Voor de website van ParASSchute schrijft zij om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat. In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust


Kind van de rekening

Een vrolijke meid die met een open blik de wereld trotseert. Enthousiast, hulpvaardig en een graag gezien speelkameraadje, zowel tijdens als na schooltijd. Met haar lange blonde haar, felle blik en vlotte babbel lijkt ze zo weerbaar: mijn Mara.

Ik noem haar weleens mijn elastiekje, zo makkelijk lijkt ze zich te schikken als dingen niet gaan zoals ze in eerste instantie zelf zou willen. Hoe anders is dat bij Tije, die er steevast een drama van maakt, zelfs als er vooraf duidelijke afspraken zijn gemaakt. Natuurlijk is Mara teleurgesteld als ze een middag niet kan spelen, maar ze stapt er vervolgens net zo makkelijk overheen. En hoewel ik die flexibiliteit bewonder, vraag ik mij de laatste tijd regelmatig af of er daaronder niet stiekem een ander laagje zit.
Als het speelafspraken betreft maak ik mij geen zorgen. Mara lijkt er simpelweg op te vertrouwen dat het de volgende keer wel door kan gaan. Maar met ditzelfde gemak lijkt ze zichzelf weg te cijferen binnen het gezin. Ze voegt zich tussen een broer die met zijn gedrag veel aandacht opeist en zorg vraagt, en een veeleisende dreumes. Een pittige Tije, pittige Hanne… waar blijft Mara in dat geheel!?

Voor Bas en voor mij is Mara net zo belangrijk als de andere twee. Maar waar de één Tije in banen probeert te leiden, staat de ander met Hanne op de arm. Heeft Mara zich net iets vaker te schikken, omdat ze het zelfstandig kan, en hierin flexibel is. Eigenlijk vragen we van haar dus een hogere mate van zelfstandigheid, meer dan we van Tije verwachten. Neemt hier het praktische aspect vaak de overhand. Te vaak misschien wel!?
Als Mara voor troost of een moment van aandacht mijn schoot opzoekt, moet ze deze vrijwel altijd delen met Hanne. Daarnaast ben ik tot het pijnlijke besef gekomen dat ik als Mara een grens over gaat, nogal eens overtrokken reageer. Mijn reactie niet passend voor de overtreding. Heftiger dan nodig omdat mijn tolerantie voor die dag al ruimschoots door Tije is opgebruikt.

Voor Tije is Mara troost en boksbal in één. Roept hij steevast dat hij haar stom vindt, dat hij Hanne leuker vindt. Maar oh, wat heeft hij haar hard nodig. Zij is zijn zekerheid, zijn vastigheid in de onrust die het hebben van gescheiden ouders met zich meebrengt. Waar de dagen afwijken van de vaste structuur is Mara zijn anker. Zij maakt door wat hij doormaakt, al beleven zij het beiden steeds anders. Anders omdat de manier hoe zij de wereld zien zo anders is, en steeds meer uiteen lijkt te lopen.
Als Tije haar nodig heeft dan geeft hij haar geen ruimte, geen lucht, claimt haar. Dan kan hij geen moment zonder Mara, om later als een blad aan een boom weer om te slaan. Om haar het volgende moment, uit overprikkeling, of omdat ze niet doet wat hij vindt dat ze moet doen, verbaal en (helaas steeds vaker) fysiek te pakken. En zo vangt ze letterlijk en figuurlijk de klappen op.
Mara toont zich keer op keer extreem tolerant. Vergeeft hem zijn uitspattingen en past haar spel aan zijn behoeftes aan. Waar ze de afgelopen tijd duidelijk meer autonomie toont in haar spel, lijkt ze deze overboord te gooien zodra ze aanvoelt dat Tije hier niet mee om kan gaan. Ik bewonder haar vergevingsgezindheid. Dat ze zich steeds opnieuw aanpast. Maar is ze hiermee niet iets teveel een speelbal voor Tije?!

De laatste tijd is Mara naar ons toe veel brutaler: grote mond, jokken (liegen klinkt immers ook zo zwaar) en stiekem. Ze kan wat afwezig zijn, dromerig en vergeetachtig. En de laatste tijd reageert ze sterk verongelijkt als iemand iets naars tegen haar zegt, of haar op haar gedrag aanspreekt. Ze is vaker verdrietig en lijkt minder goed in haar vel te zitten dan voorheen.
Haar gedrag is waarschijnlijk (deels) leeftijdsadequaat, zo roepen wij, maar in mijn achterhoofd suddert de vraag of wij niet te maken hebben met een door de situatie ontstaan pluspakket? Hoeveel van haar gedrag hangt samen met een tekort aan aandacht, versterkt door een oudere broer met een extra hulpvraag en een dreumes, die nu eenmaal qua zelfredzaamheid en leeftijd ook de nodige aandacht vraagt!? Is Mara hier niet alleen het ‘middelste kind’, maar wordt zij steeds meer het kind van de rekening?

Bas vindt dat ik het niet ‘groter moet maken dan het is’ en dan heeft hij (ergens) een punt. Maar de vraag die bij mij opkomt is of Mara voldoende ruimte krijgt om haar eigen identiteit te ontwikkelen. Ze lijkt zich te spiegelen aan wat ze ziet bij Tije en Hanne. Beiden eisen de aandacht op, allebei op zowel positieve als negatieve manier. En waar ze niet spiegelt, compenseert ze. Vooral wanneer Tije het bloed onder de nagels wegtrekt en het huis te klein lijkt, ontpopt zij zicht tot een sociaal wenselijk wezentje: begint spontaan met opruimen, vraagt of ze nog ergens mee kan helpen en overspoelt mij met lieve woordjes en knuffels. Oprecht een heerlijke meid, maar hiermee neemt ze wel erg verantwoordelijkheid op zich. Probeert ze het zware gedrag van haar broer, en wat dat met mij, haar moeder, doet op te vangen. Veel te veel verantwoordelijkheid voor dat prachtige kleutermeisje. En is dat gedrag dan misschien een teken dat dit zijn tol begint te eisen?

Het is niet direct een reden voor zorg, maar bewustwording: Mara is er ook! Zij moet ook haar eigen aandacht krijgen. Ruimte om zichzelf te ontdekken, een veilige omgeving om te groeien. Een eigen, volwaardige plek binnen het gezin. Niet alleen in ons hart, maar ook praktisch. En daarom proberen we nu gericht elk kind een moment van individuele aandacht te geven. Is het gezamenlijk voorlezen bij het naar bed brengen, verruild voor individuele momenten. Lezen we bewust uit een ander boek, krijgt ieder een eigen verhaal. En ik probeer gedurende de dag om niet alleen de positieve, maar ook de negatieve energie zo eerlijk mogelijk te verdelen, zodat Mara aan het eind van de dag niet steeds de rekening krijgt.


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al opIMG-20170708-WA0019
jonge leeftijd vertoont haar zoon kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zi
j hierin lang geen erkenning. Na een heftig schooljaar waarin haar zoon bijna onherkenbaar veranderd lijkt, is begeleiding thuis gestart. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Waar thuis voorzichtige stappen worden gezet, lijkt de situatie op school helaas steeds lastiger te worden.
Voor de website van ParASSchute schrijft zij om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat. In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

Arrangeren

Het loopt op school niet zoals gehoopt. Waar we een positieve ontwikkeling verwachten, door een leerkracht met veel kennis, door duidelijkheid na onderzoek, door het inzetten van extra begeleiding; blijft deze vooralsnog uit. Heel eerlijk wordt het eerder erger dan beter. De aanvaringen nu eerder dagelijks dan wekelijk, heftiger dan voorheen. De ernst van de aanvaringen raakt me op dit moment meer dan de aard ervan. Want hoewel ik geen grip heb op de situatie op school, ik heb er meer zicht op. Ik besef nu meer dan voorheen de mate van overprikkeling die Tije op school ervaart. En zolang we daarin niets veranderen, lijkt het een stap te ver om verandering in zijn gedrag te verwachten.

Na een voorzichtige start van een kortdurend traject vanuit de schoolbegeleidingsdienst is het al tijd voor een eerste evaluatiemoment. Geen van de betrokkenen heeft bij de start van dit traject de hoop dat we met deze druppel op de gloeiende plaat veel kunnen bereiken. Tegelijkertijd hoop ik dat er met deze extra ogen en expertise toch al een stap in de goede richting kan worden gezet.

Zo langzaamaan trek ik de conclusie dat de expertise niet van het niveau is dat ik had verwacht. Er wordt in mijn ogen structureel de plank misgeslagen. Keuzes blijven geven, terwijl Tije daar niets mee kan. Ruimte bieden om hem te ontzien, waarmee Tije het idee krijgt dat er onderhandeling kan plaatsvinden, en daardoor steeds opnieuw een uitweg probeert te zoeken. Afspraken die niet worden nagekomen. De planning onvoldoende concreet en eenduidig. En een structurele onderschatting van de hoeveelheid prikkels die Tije ervaart. Mijn twijfels bij de ‘expertise’ worden nog het meest veroorzaakt doordat de handelingsverlegenheid onvoldoende wordt erkend, dat aangeboden hulp steevast is afgewezen en de kortdurende begeleiding ook niet gericht lijkt op het verbeteren van de situatie.

Wat de insteek is van de kortdurende begeleiding is mij onvoldoende duidelijk. Als ik ernaar vraag vertelt Tije dat ze samen praten en dat hij mag tekenen. Het klinkt alsof wordt geprobeerd om hem in te schalen, de zoveelste observatie. Er lijken hierbij geen concrete doelen te zijn geformuleerd. Op de vraag of er overleg is geweest over de planning of de dagstructuur krijg ik geen antwoord.

Ondertussen heb ik gesprek naar gesprek. Voel ik mij na de zoveelste fysieke uitspatting van Tije in een hoek gedwongen waar ik niet wil staan: ben ik de moeder van dat ‘nare kind’. En moet ik toegeven dat ik eerlijk gezegd niet vind dat Tije met dit gedrag binnen deze situatie past. De situatie op school onvoldoende passend voor hem, zijn gedrag en de middelen om hiermee om te gaan niet passend binnen deze onderwijsomgeving. Mijn zorg voor mijn kind is groot, maar de zorg dat andere kinderen niet of onvoldoende veilig zijn in zijn omgeving, begint ook steeds meer mee te spelen.

De insteek van het gesprek, dit evaluatiemoment is om in te schatten wat Tije nodig heeft om het plaatje passend te krijgen. Dat hij, met hulp, op deze school krijgt wat hij nodig heeft. En dat hij vervolgens weer op een passende manier kan meedraaien in dit systeem. Om deze hulp van de grond te krijgen bespreken we wat Tije nodig heeft en formuleren zo de aanvraag voor een Arrangement.

Wat Tije nodig heeft kunnen we vrij eenvoudig fomuleren. De conclusie naar aanleiding van het onderzoek en diverse observaties is dat Tije vrijwel continue individuele begeleiding nodig heeft om tot werken te komen, of te blijven. Dat is uiteraard meer dan de school hem kan bieden. Dit lijkt ook niet op te vangen met een Arrangement. Ik vraag mij steeds meer af in hoeverre zijn ondersteuningsbehoeften passen binnen het regulier onderwijs. Wat kun je redelijkerwijs aan uren verwachten binnen zo’n arrangement?!

Alle moeilijke momenten ondervangen gaat niet lukken dus kijken we naar de meest wenselijke momenten, de meest optimale situatie voor begeleiding. De start van de dag blijft lastig, wat zou het goed zijn als er dan iemand is om Tije op weg te helpen. De pauzemomenten opvangen lijkt ook zinvol omdat Tije daar duidelijk niet mee om kan gaan. Een stuk coaching van de leerkracht lijkt ook belangrijk. Vijf dagen per week begeleiding, op twee momenten per dag, en dan graag zoveel mogelijk van dezelfde persoon. En daarmee hopen we dat Tije zich als er voldoende basis is, ook op de andere momenten kan ontwikkelen.

Als ik het even later bespreek met de Gesper stelt zij: Waarom niet? Het is nog altijd goedkoper dan het Speciaal Onderwijs!
De IB-er geeft het weinig kans, stelt na het overleg de aanvraag zelfs bij tot drie momenten per week.
Ik besef opnieuw dat mijn kennis tekort schiet, dat ik niet weet wat we mogen vragen en verwachten. Dat die drie begeleidingsmomenten voldoende zijn lijkt me zeer onwaarschijnlijk, maar dat lijkt in de ogen van de Intern Begeleider het maximaal haalbare. Mijn gevoel zegt dat we hiermee wel erg laag inzetten: van tien gewenste momenten naar een aanvraag voor drie. Misschien is dit inderdaad waar Tije recht op heeft, maar het lijkt verre van wat hij nodig heeft, verre van passend!


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al opIMG-20170708-WA0019 jonge leeftijd vertoont haar zoon kenmerken van ASS.  Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Na een heftig schooljaar waarin haar zoon bijna onherkenbaar veranderd lijkt, is begeleiding thuis gestart. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Waar thuis voorzichtige stappen worden gezet, lijkt de situatie op school helaas steeds lastiger te worden.

 

Voor de website van ParASSchute schrijft zij om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat. In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


Geprikkeld

Inmiddels realiseer ik dat ik vrijwel structureel onderschat hoeveel prikkels Tije op een dag te verstouwen krijgt.. Ik raak zelf ook weleens geprikkeld, vooral in een omgeving met veel mensen, maar bij Tije is het zoveel meer dan dat. Onvoorspelbaarheid, gebrek aan duidelijkheid, alles wat afwijkt van ‘het normale’, of wat hij denkt dat normaal is geeft onrust. Waar ik dacht dat ik vrij veel structuur biedt in mijn opvoeding, blijkt deze structuur voor hem toch echt niet altijd duidelijk. Ik accepteer dat dit voorlopig een leerproces blijft, en probeer Tije hier zoveel mogelijk mee te helpen en eraan te denken. Zo dacht ik dat het bedritueel zoals het zich heeft ontwikkeld, vrij vanzelfsprekend is, maar blijkt dat het voor Tije al onrust geeft dat op het ene moment hij degene is die als eerste zijn tanden moet poetsen, terwijl ik een andere keer Mara zeg dat zij als eerste haar tanden moet poetsen. Meer dan ik dacht zit het in heel kleine dingen.

Het is erg frustrerend dat ik niet altijd zicht heb op de prikkels die Tije gedurende de dag ervaart. Hoe moet ik hier op anticiperen, als ik niet weet waar hij tegenaan loopt.Hoewel ik elke schooldag merk dat Tije zich niet prettig voelt op school, heb ik weinig beeld van de prikkels die hij op zo’n schooldag te verwerken krijgt. Tenminste, dat hád ik niet.
Tije gaat met weerstand naar school en komt zwaar overprikkeld weer thuis. De laatste weken help ik Tije een aantal dagen in de week om op te starten. Dat geeft mij onbedoeld meteen de kans om te zien waar de overprikkeling vandaan komt. De leerkracht geeft aan dat het Tije veel moeite koste om aan het werk te gaan, dus daar probeer ik nu bij te helpen. En waar het is begonnen met de insteek om de leerkracht in het eerste schooluur iets te ontlasten en de schooldag van Tije samen met hem voor te bereiden, biedt het mij ook een kijkje in zijn schooldagen en zie ik waar Tije op zo’n dag tegenaanloopt.

De weerstand tegen het naar school gaan blijft, maar op de dagen dat ik Tije op gang help is het beduidend minder. We fietsen samen naar school en terwijl Tije alvast doorloopt naar zijn eigen lokaal, breng ik Mara naar haar klas. Normaal hangt Tije in de tussentijd zijn jas op, maar vandaag staat hij wat verloren bij de kapstok te dralen.Tas nog in de hand, jas nog aan. “Melle heeft zijn jas aan mijn haakje gehangen”, verzucht hij. Ik kijk over mijn schouder naar Melle, die triomfantelijk om het hoekje staat te grinniken. Waar de kleuters een eigen haakje hebben bij de kapstok, voorzien van naam en herkenbaar plaatje, is het in de midden- en bovenbouw ‘vrij spel’. Omdat Tije dit erg lastig blijkt te vinden heeft zijn leerkracht enkele weken geleden ergens halverwege de lange kapstok twee stickers geplakt. Met de leerlingen is besproken dat Tije het prettig vindt om zijn jas elke dag op dezelfde plek te hangen en hij daarom steevast de haakjes bij de stickers voor zijn jas en tas mag gebruiken. Ik hang de jas van Melle twee haakjes verder en Tije kan zijn jas en tas alsnog ophangen.

Eenmaal in de klas is het druk rondom de tafel van Tije: er staan meerdere kinderen omheen waardoor hij er niet bij kan om zijn spullen te pakken. We stappen met moeite over twee kleedjes met lesmateriaal die op de grond liggen en tot mijn verbazing zie ik de kooi van de klassenhamster op zijn tafel staan. De leerkracht wil graag dat Tije zodra hij in de klas komt direct aan het werk gaat, maar hoe dan? Hij kan niet bij zijn tafel komen doordat er klasgenoten omgeen staan, niet aan het werk door de hamsterkooi op zijn tafel.

Met de leerkracht is enige tijd geleden afgesproken dat Tije zijn dagtaken per dag op volgorde in een mapje krijgt. Zo hoeft hij niet te zoeken, maar kan hij het mapje van voor tot achter doorwerken. Voorin een planning, ingevuld door de leerkracht en voorzien van Picto’s. Helaas ligt het mapje niet in zijn vak. We stappen opnieuw – met moeite – over de matjes en het materiaal en sluiten aan in de rij bij de leerkracht. Zijn mapje is nog niet klaar. “Ga eerst maar… dan breng ik zo het mapje”, en Tije sjokt terug naar zijn tafel om wat hij nodig heeft te pakken.
We werken samen op de gang omdat dat minder afleiding geeft voor de rest van de klas. Dus klas weer uit. Uiteraard vergeet hij zijn potlood, vervolgens wil hij ook en gum… en om tien over half negen kunnen we eindelijk beginnen met het schrijven van de woorden voor Spelling. Na 5 woorden volgt er protest: “Ik hoef er maar vijf!”, “De afspraak is toch dat je tien woordjes schrijft?” “Ja, maar omdat ik er zo moe van word hoef ik er nog maar vijf te schrijven.”
Inmiddels ligt ook het mapje met dagtaken op onze tafel. Ik sla het open om het met Tije te bespreken. Het Picto-planning zit voorin en ik zie de Picto’s onder elkaar staan. Voor het vierde plaatje van boven staat een 1, het bovenste plaatje heeft nummer2. Zo is elke Picto voorzien van een nummer dat niet overeenkomt met de volgorde waarop de Picto’s op de planning staan. Niet alleen verwarrend, maar ook nog eens extra denkwerk. De instructies in het mapje zijn vaak niet volledig, de werkbladen druk en onoverzichtelijk en wat ik het belangrijkst vind: Tije begrijpt als we het doorkijken bij bijna geen enkel blad wat hij moet doen.

Als ik Tije gedag zeg begint het gesputter: hij wil niet dat ik ga, niet terug de klas in. Hij zegt dat hij niet weet wat hij moet doen, ook al hebben we dat net duidelijk besproken. Ik besef dat het meer is dan dwars zijn om het dwars zijn. De frustratie die ik op het gezicht van Tije lees, begint inmiddels ook in mijn onderbuik te borrelen. Onduidelijkheid, onvoorspelbaarheid, afspraken die niet worden nagekomen en onrust, heel veel onrust. En het is pas half tien! Als ik op de fiets naar huis zelf een beetje kan ontladen, vraag ik mij met vrees en verdriet af hoe ik mijn mannetje vanmiddag weer terugkrijg.

 


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters. Al
op jonge leeftijd vertoont haar zoon kenmerken van ASS. 

IMG-20170708-WA0019

Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Na een heftig schooljaar waarin haar zoon bijna onherkenbaar veranderd lijkt, is begeleiding thuis gestart. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Waar thuis voorzichtige stappen worden gezet, lijkt de situatie op school helaas steeds lastiger te worden.
Voor de website van ParASSchute schrijft zij om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat. In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

Over de drempel

In de laatste weken van het jaar blijft de opmerking over de ‘haalbaarheid’ van het regulier onderwijs mij bezighouden. De overgang naar het SBO lijkt niet te passen bij mijn eigen toekomstbeeld voor Tije. Waar de diagnose Autisme naadloos aansluit bij mijn beeld van Tije, kom ik toch een enorme kloof tegen als ik een overstap naar het Speciaal Onderwijs overweeg. Misschien is het geen kloof, maar een drempel waar ik zelf over moet!? Want met het schaamrood op mijn kaken moet ik bekennen dat gedachten als “daar hoort mijn kind toch niet” op dit moment overheersen.

Mijn eigen beeldvorming staat mij hier in de weg. Naast schaamte voel ik boosheid om mijn eigen bekrompenheid. Ik heb stage gelopen op een geweldige SBO school. Betrokken leerkrachten, goede faciliteiten: een positieve ervaring. Ook later ben ik vanuit mijn werk met regelmaat in contact gekomen met het speciaal onderwijs, heb ik in goede samenwerking een aantal geweldig leuke kinderen mogen begeleiden. Ben ik meerdere malen heel enthousiast teruggekomen na gesprekken op diverse SBO-scholen. Ik heb zelfs met de betreffende ouders besproken hoe fijn die plek moet zijn voor hun kind. En nu het mijn eigen kind aangaat, is ineens alles anders?! Waar ik als professional geen enkel negatief oordeel heb ten opzichte van het SBO en zijn leerlingen, kleurt mijn moedergevoel het plaatje met herinneringen aan vroeger: de LOM- school in het dorp en de kinderen die daar naartoe gingen. Dat beeld kan ik op geen enkele manier rijmen met het beeld dat ik heb van mijn zoon. En dat hoeft ook niet, dat weet ik. Zoals alle vormen van onderwijs in de afgelopen jaren zijn veranderd, geldt dat ook voor het SBO. Op de SBO-school in onze stad zitten kinderen met heel uiteenlopende leerniveaus… dat weet ik… nu hopen dat ik ook mijn gevoel op diezelfde lijn kan krijgen.

Voor de kerst besluit ik een afspraak te maken voor een gesprek op de SBO school in de omgeving. Ik hoop met dit gesprek mijn beeld te kunnen veranderen. Het lijkt misschien voorbarig. Vooralsnog worden op het regulier onderwijs de zeilen bijgezet om Tije weer met de stroom mee te laten drijven. Maar ik moet dit gevoel, deze gedachtes een plek geven, los kunnen laten, voordat het SBO een werkelijke vervolgstap wordt. Als het zover komt moet ik open en oprecht achter die stap kunnen staan, zonder vooroordelen, zonder onrust: om dan ook Tije te kunnen steunen, en hem met vertrouwen in deze stap te begeleiden.

En zo begint het nieuwe schooljaar voor mij met een bezoek aan het SBO. De onrust die ik ervaar bij het idee van Tije op deze school, neem ik mee naar het gesprek: de afstand valt tegen, het is koud en nat, mijn navigatie werkt niet mee en vervolgens kan ik de voordeur niet vinden. Iets aan de late kant meld ik mij vervolgens bij de receptie. De directeur is nog in overleg. Ik krijg een kop thee en kan even uitblazen, tot rust komen.

Ik warm op en kijk om me heen. Het is heerlijk rustig in de hal. Bij de receptie hangt (letterlijk!) één van de leerlingen. Hij frunnikt met de gevonden voorwerpen die bij het raam van de receptie liggen. Elke keer als de deurbel gaat, rent hij fanatiek naar de ingang om de deur te openen. Hij wordt steeds opnieuw tot de orde geroepen. En als vanzelf oordeel ik; vind ik hem druk, ongeremd, impulsief. Voldoet hij precies aan het beeld dat ik probeer los te laten. De schaamte die ik voel heeft niets te maken met het feit dat mijn zoon het mogelijk niet gaat redden op het reguliere basisonderwijs, maar alles met het bewustworden van mijn eigen vooroordelen.
Er druppelen nog wat leerlingen binnen terwijl ik wacht. De moeder van de jongen aan de receptie is inmiddels binnen. Hij blijkt zich dusdanig te hebben misdragen in de klas, dat hij er niet meer welkom is. Zijn moeder krijgt voor meerdere dagen werk mee naar huis. Ik vraag me af wat een jongen moet hebben gedaan om op maandagmorgen, kwart over negen, voor meerdere dagen naar huis te worden gestuurd. En hier oordeel ik niet, want dit herken ik: dat een kind binnen de klas niet te hanteren is. Ik leef oprecht mee en probeer de emotie die het oproept te negeren. Dit is niet wat ik wil zien deze morgen. Ik ben op zoek naar een ander beeld: rust in de klassen en leerlingen die worden begrepen, hun draai hebben gevonden in de klassikale situatie. Dwars en ongenuanceerd gedrag zie ik op de huidige school al voldoende, het onvermogen om hiermee om te gaan aan de orde van de dag. Ik twijfel of dit bezoek wel zo’n goed idee is.

En dan heb ik mijn gesprek met de directeur. Ik vertel waarom ik een afspraak heb gemaakt en leg kort uit wat er speelt. De directeur zet een en ander op papier, stelt adequate vragen en vertelt kort hoe de insteek binnen deze school is. Er bekruipt mij een gevoel van rust, bijna een soort enthousiasme. Het beeld dat wordt geschetst lijkt precies aan de sluiten aan de behoeftes van Tije. Ik krijg een soort grafiek te zien met de mogelijke uitstroomniveaus en hoor hoe ze proberen aan te sluiten bij de onderwijsbehoeftes van het kind. Het is een mooi verhaal. En belangrijker: het klinkt reëel en haalbaar. Die haalbaarheid mis ik in de plannen van de huidige school: daar hoor ik al jaren mooie verhalen, en blijkt in de praktijk dat er weliswaar mooie tekeningen in kleur zijn, maar dat de glitter en de glans keer op keer ontbreken.

Na een prettig gesprek heb ik niet alleen een ander beeld van de school en de leerlingen, maar ook een heldere lijn waar ik mij de komende weken aan kan vasthouden. Misschien dat Tije het alsnog gaat redden op zijn huidige school. Een andere mogelijkheid is we gaan uitwijken naar een andere school binnen het reguliere onderwijs.
Of Tije uiteindelijk een plek krijgt op het SBO, dat is nog niet duidelijk, maar er is een stukje rust (noem het maar acceptatie) nu het niet meer zo eng en ongemakkelijk voelt. Zelfs het tijdspad is duidelijk: mocht hij naar het SBO gaan dan zal hij pas instromen na de zomervakantie. En als we de keuze maken voor een andere reguliere basisschool kunnen we dat ook aanhouden. Mijn ervaring van vandaag en dit tijdspad neem ik mee naar het volgende overleg.

 


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: een zoon en twee dochters.

IMG-20170708-WA0019

Al op jonge leeftijd vertoont haar zoon kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Na een heftig schooljaar waarin haar zoon bijna onherkenbaar veranderd lijkt, is begeleiding thuis gestart. Inmiddels de diagnose ASS gesteld. Waar thuis voorzichtige stappen worden gezet, lijkt de situatie op school helaas steeds lastiger te worden.
Voor de website van ParASSchute schrijft zij om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat. In 

“Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

Op een goed uiteinde(lijk)!

Kerstvakantie: het einde van een jaar. Een heftig jaar! Met onrust en agressie, hulpeloosheid, kleine lichtpuntjes en grote dooddoeners.

Hadden we onze hoop gevestigd op verandering aan het begin van dit schooljaar, zetten we nu in op het nieuwe jaar. Een paar maanden later dan gehoopt. Met een zwaar gefrustreerd kind en een dito moeder. We sluiten het jaar af met een -‘hehe’, lijkt me op zijn plaats- trajectoverleg. Eindelijk toegevoegd aan het mapje betrokkenen: de schoolbegeleidingsdienst. Ik begrijp nog steeds niet waarom zij niet eerder zijn benaderd. Zij zijn toch echt de eerste ingang voor een school met een hulpvraag. Maar dat laat ik los (verstandelijk dan), en zet daarvoor in de plaats het gevoel dat we nu eindelijk ook op school stappen gaan zetten.

Ruim een jaar geleden krijg ik van school te horen dat er nog handvatten genoeg zijn. Dat het eerste trajectoverleg bijna op de datum af een kalenderjaar later plaatsvindt, voelt als zout in de wonden. Het voelt alsof we een jaar hebben weggegooid. Een jaar waarin Tije bijna onherkenbaar veranderd lijkt: in zijn gedrag steeds heftiger, zijn stemming steeds somberder. De leerkracht die het verschil zou moeten maken, vindt ook de aansluiting niet. Het ‘handelingsverlegen’ van school wordt nu eindelijk omgezet in een hulpvraag. We bespreken hoe nu verder, wat we kunnen doen, hoe we het gaan aanpakken. Hoe kunnen we mijn zwaar gefrustreerde kind weer rust en ruimte laten ervaren op school? Beter handelbaar voor de leerkracht, geen stoorzender meer en Tije uiteindelijk weer tot leren laten komen!?

Tijdens het diagnosegesprek hebben de Gesper en ik het idee dat de IB-er Tije eigenlijk al afschuift naar het SBO. Ook bij aanvang van dit gesprek voeren twijfel en bedenkingen in haar woorden de boventoon. En ik weet dat het niet zo werkt, dat de IB-er niet zomaar kan besluiten om mijn kind een enkele reis SBO te geven. En uiteindelijk is het de leerkracht die het moet doen. In haar hoor ik goede wil, een voorzichtig vertrouwen dat we met de inzet van de extra hulp verandering kunnen inzetten. Waar de leerkracht kijkt naar de mogelijkheden van Tije, lijkt de IB-er passend onderwijs hier niet passend te vinden. En dan … slaat de stemming om… en mijn verbazing overheerst. Want na een opmerking van de Gesper, stelt de IB-er de vraag of er dan toch sprake is van een diagnose ASS. Blijkbaar is ook zij na het diagnosegesprek hiervan niet helemaal overtuigd. De Gesper benadrukt dat hier geen twijfel over bestaat en ineens, zomaar, lijkt Tije wel weer “samen naar school” te kunnen met de IB-er. Deze verandering kan ik nog steeds niet bijbenen, die diagnose zou ten aanzien van de (on)mogelijkheden hier op school niet uit moeten maken, toch?! De waarschuwing van de Gesper dat scholen vaak denken dat met een diagnose ook de oplossing voor alle problemen binnen bereik is begint in mijn achterhoofd weer te zoemen.

We bespreken de momenten die op school steeds moeilijk blijken, of eigenlijk de momenten waarop Tije het meest moeilijk (storend, afwijkend) gedrag laat zien. Want eerlijk is eerlijk: tijdens de schooldag is er vrij weinig dat niet moeizaam gaat. We beperken ons nu tot de opstartproblemen aan het begin van elke schooldag, de confrontaties met leerlingen en pleinwacht tijdens de pauzes en het niet tot werken komen.

Zelf denk ik dat er nu op school eerst gewerkt moet worden aan de basisvoorwaarden: meer rust, duidelijkheid misschien. Het zou geweldig zijn als we de chronische overprikkeling kunnen verminderen, binnen de mogelijkheden van de school natuurlijk. En dus benoem ik, na overleg met de Gesper, de moeilijkheid die de vrijheid in een pauze geeft, de heftigheid van alle leerlingen om Tije heen in de pauzes. Zelf heeft hij al regelmatig aangegeven dat hij dat heftig vindt, en regelmatig loopt het vervolgens mis tussen Tije een één of meerdere andere leerlingen. De Gesper geeft aan dat het een idee kan zijn om hem voorlopig in de pauzes niet meer naar buiten te laten gaan, een vaste afspraak. De reactie hierop dat hij toch een frisse neus moet halen. We bespreken dat keuzes, zelfs als deze beperkt worden tot een keuze uit twee, erg veel onrust geven. Maar de IB-er zegt dat zij het zielig vindt als we hem de keuzevrijheid ontnemen. Begrijp me niet verkeerd: ik vind het heel mooi dat ze kinderen (deels) de eigen regie in handen geven op school, keuzes bieden, maar op dit moment kan Tije niets met keuzes. Hij kan de keuze zelf niet maken, en daarmee geeft het hem onrust. Dat heb ik thuis moeten leren, maar ik merk steeds vaker hoeveel rust het Tije geeft nu er minder te kiezen is.

De praktische uitkomst van dit trajectoverleg is dat de stappen duidelijk zijn. Begeleiding wordt opgestart. Misschien is dat voldoende, anders wordt er een arrangement aangevraagd. Ook als we rekening houden met een toekomst op het SBO, is dat het traject om te volgen. De praktische invulling bestaat uit een naam van de (voor mij onbekende) begeleider, een datum voor een vervolggesprek en daarnaast het besluit dat ik Tije zoveel mogelijk ga helpen om de schooldag op te starten. Omdat elke dag weer blijkt hoe moeilijk dit moment voor hem is. Concrete afspraken over de invulling zijn er niet gemaakt. Ik merk dat ik zelf te weinig inzicht heb in het verlopen van de tijd die Tije op school doorbrengt om hier ideeën voor aan te dragen. Bovendien is dat toch ook precies waarom de begeleiding wordt opgestart.

En zo parkeer ik mijn twijfels, wetende dat dit hoe dan ook de juiste weg is, wat de eindbestemming ook gaat zijn. Leg ik de touwtjes aarzelend in de handen van school en de schoolbegeleidingsdienst. En meld ik mij aan voor de ‘intensieve gezinsbegeleiding’ zoals is voorgesteld. En daarmee zullen we zien wat het nieuwe jaar ons gaat brengen!

 


Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen: IMG-20170708-WA0019een zoon en twee dochters. Al op jonge leeftijd vertoont haar zoon kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vindt zij hierin lang geen erkenning. Na een heftig schooljaar waarin haar zoon bijna onherkenbaar veranderd lijkt, is inmiddels de diagnose ASS gesteld. 

Voor de website van ParASSchute schrijft zij om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat. In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.


 

Sinterwinterweer

Ondanks al het geregel en de onrust in de kinderen, kijk ik zelf altijd uit naar de komst van de Sint. Vooral naar pakjesavond, voor mij een ultiem gezinsmoment. Sinds enige tijd volg ik diverse ASS-gerelateerde pagina’s op Social Media, en ik besef dat ik in mijn handen mag knijpen. In zoveel gezinnen wordt deze periode overheerst door de onrust, waar deze bij ons weliswaar in alles voelbaar (en vaak zichtbaar) is, maar te behappen blijft. Een periode waar wij allemaal naartoe leven, waar wij ons met plezier door laten overspoelen.

De onrust begint al zodra de pepernoten in de schappen van de supermarkt liggen. En neemt toe wanneer de dikke speelgoedfolders binnen komen. Ondanks een NEE-sticker op de brievenbus vinden deze uiteraard snel ook hun weg naar ons huis. Ik ben blij dat ik er ten aanzien van de Sintgekte een aantal zeer sterke principes op nahoud. Want zo heb ik onbewust al een duidelijk kader gegeven. Hoe vroeg de Sinterklaasspullen ook in de winkel komen, ik koop pas Sinterklaassnoep als de beste man in het land is aangekomen. En ten aanzien van de verlangslijstjes was ik ook direct duidelijk: Sint komt aan op zaterdag 18 november, dan mag je je schoen zetten (vaste prik: elke zaterdagavond vanaf het moment dat hij aankomt). Dan mag je op vrijdag 17 november je lijstje maken. Ondertussen werden de wensen in de boeken al wel gemarkeerd met de voorletter van de betreffende ‘wenser’.

Maar ook met die duidelijke afspraken neemt de onrust toe. We kijken samen de intocht op televisie en waar zuslief wordt meegenomen in het verhaal, krijg ik van Tije een verslag van de details. Hij kijgt met alle spanning de verhaallijn nauwelijks mee. Die avond bij het schoenzetten fladdert hij zo hard, dat zijn verlanglijstje bijna wegwaait. Maar hij geniet! En ik geniet, koester het moment, want weet dat gezien zijn leeftijd het einde van dit tijdperk nadert. Op zijn leeftijd had ik het grote geheim inmiddels al ontrafelt. Maar dit jaar lijkt er nog geen wolkje aan de lucht. En ook dit jaar verwelkomen wij met z’n viertjes (Bas moet helaas werken) de Goedheiligman ook in ons stadje. Trotseren wij de drukte, de gekte… met liefde.

Een paar jaar geleden is Sinterklaas een middagje uit bij ons thuis. Een mooie herinnering voor ons allemaal. Omdat Mara toen nog erg klein was, heeft zij hier geen herinneringen aan, en kriebelt het bij mij om het feest opnieuw extra speciaal te maken. Nu het besef van de ‘beperkte houdbaarheid’ aan dit geloof, mij steeds meer begint te dagen, besluit ik dat het dan ook echt dit jaar moet gebeuren. En alsof het zo moest zijn: ik hoor dit jaar de kinderen meerdere malen verzuchten dat ze zo graag zouden willlen dat Sint eens echt op bezoek zou komen… ik grinnik: ze moesten eens weten!

En dan is het Pakjesavond. Heeft het geregel en het gestress bij moeders de pret naar de achtergrond verdrongen, maar herpak ik mij gelukkig net op tijd. Want Sint rijdt ons niet stilletjes voorbij en vult onze huiskamer met maar liefst vijf pieten. Tije stuitert door de kamer, kan de rust niet vinden. Dankbaar en trots besef ik wat we nu al hebben bereikt. Want op zijn aanval van hyperactiviteit wordt niet langer gereageerd met een “doe-nou-eens-rustig”. “Ga nu maar bij Sint zitten, je cadeautjes wachten hier wel”. En het is goed zo. Wat een geweldige avond, deze herinnering staat geschreven in hoofdletters. Toch ben ik stiekem blij dat we dit boek weer even kunnen sluiten.

Maar dan mogen we in de verlenging, want met het vertrek van Sint komt de sneeuw. Met eenzelfde energie stort Tije zich in de sneeuwpret. Hij staat letterlijk te trappelen om naar buiten te gaan, moet nog net niet worden gedwongen om te eten.

Natte laarzen bij de deur, doorweekte handschoenen op de verwarming. De skipakken en regenbroeken hangen overal te drogen als een nieuw soort kersversiering. Tije verzint sneeuwballengevechten, ritjes met de slee. Hij vergeet wel dat anderen hier ook een mening hebben en dat levert soms teleurstelling op. Ach, klein detail. Het mag zijn pret niet drukken, want we zijn allemaal wel te porren voor de ouderwetse sneeuwpret. Met de sneeuw wint het buitenspelen ineens weer van de iPad (hoera!).

En dan ook nog een extra vrije dag: de dag waarop de leraren staken. Met op deze bonusdag zowaar nog een flink pak sneeuw in de tuin. In de ochtend lopen we met de slee naar het kinderdagverblijf om Hanne weg te brengen, meer door blubber dan sneeuw, maar toch. En op de terugweg vinden we gelukkig nog echte sneeuw in het park. Maar de kou wint terrein en wat begint als sneeuwpret tussen broer en zus wordt steeds meer geklier. Eenmaal binnen gaan de laarzen uit, wordt de jas opgeborgen. Hoewel de sneeuw er pas een paar dagen ligt, verliest het zijn charme, zijn aantrekkingskracht. En ik kijk naar mijn mannetje en zie dat het genoeg is: Sint, sneeuw en staking… het wijkt af van het normale ritme en vraagt veel van hem, zoveel meer dan ik ooit eerder heb beseft. En dan bied ik hem zijn rust… en jawel, de iPad.


 

IMG-20170708-WA0019Eva (36) woont samen met haar vriend en drie kinderen; een zoon en twee dochters. Al vanaf jonge leeftijd vertoont haar zoon kenmerken van ASS. Hoewel alarmbellen bij haar steeds sterker beginnen te rinkelen, vind zij hierin lang geen erkenning. Na een heftig schooljaar waarin haar zoon bijna onherkenbaar veranderd lijkt, is inmiddels de diagnose ASS gesteld. Voor de website van ParASSchute schrijft zij om de week een blog over het traject waar zij nu met haar gezin in gaat.
In “Onder Moeders ParASSchute’ deelt zij haar zoektocht naar duidelijkheid, begrip, handvatten en rust.